Jezus verkondigt en roept

Vertaling

Mattheüs 4 : 12-25
 
12
Maar toen hij hoorde dat Johannes overgeleverd was
week hij uit naar Galilea.
13
En toen hij Nazareth verliet en naar Kafarnaum kwam,
ging hij daar wonen, aan de zee, in de streken van Zebulon en Nafthali –
14
zodat vervuld werd wat gesproken is door Jesaja de profeet,
toen hij zei:
15
Land van Zebulon en land van Nafthali,
zeeweg, overkant van de Jordaan,
Galilea van de volkeren:
16
het volk dat neerzit in duisternis
zag een groot licht,
en wie neerzitten in een gebied in de schaduw van de dood,
voor hen is een licht opgegaan!
 
17
Vanaf toen begon Jezus te verkondigen door te zeggen:
Keer je om!
want genaderd is het Koninkrijk van de hemelen!
18
Toen hij rondging langs de zee van Galilea
zag hij twee broers:
Simon (die Petrus genoemd wordt)
en Andreas, zijn broer –
zij waren bezig een werpnet uit te werpen in de zee
(want zij waren vissers).
19
En hij zegt tegen hen:
Hierheen, achter mij aan!
en ik zal jullie vissers van mensen maken!
20
Terwijl zij meteen de netten achterlieten,
volgden ze hem.
21
En verdergaand vandaar
zag hij twee andere broers:
Jakobus (die van Zebedeüs)
en Johannes, zijn broer,
in het schip met Zebedeüs, hun vader,
bezig hun netten te herstellen,
en hij riep hen.
22
Terwijl zij meteen het schip achterlieten en ook hun vader,
volgden ze hem.
 
23
En hij trok rond in heel Galilea,
terwijl hij onderricht gaf in hun synagoges,
het goede bericht van het Koninkrijk verkondigde
en alle ziektes en alle kwalen in het volk genas.
24
En wat men hoorde over hem kwam tot in heel Syria.
En ze brachten bij hem allen die er slecht aan toe waren,
die door allerlei ziektes en pijnen in de greep gehouden
werden,
gedemoniseerden, maanzieken en verlamden,
en hij genas hen.
25
En hem volgden vele menigten
vanaf Galilea, Dekapolis, Jeruzalem, Judea en over de Jordaan.
Scroll naar boven