vrij voor het Koninkrijk leven
- Vierdag: 15-1-2012, 2e van Epifanie
- Boek: 1 Korintiërs
- Perikoop: 1 Korintiërs 7,25-40
- Vertaler: Harry Pals
Vertaling
1
Dan over wat jullie mij geschreven hebben:
24
Laat iedereen, zusters-en-broeders,
nou maar blijven voor God in dezelfde situatie als toen hij geroepen werd.
25
Hoe de meisjes dan moeten leven?
Daarover heb ik geen voorschrift van de Heer,
maar ik geef mijn eigen mening,
als iemand die is aangeraakt door de Heer
en zich aan hem heeft toevertrouwd.
26
Vanwege de nood die op ons afkomt
denk ik dat het goed is voor een mens om te blijven zoals ze is.
27
Heb je je aan een vrouw gebonden? zoek geen losmaking.
Heb je je losgemaakt van een vrouw? zoek geen vrouw.
28
Maar als je toch huwt, dan zondig je niet.
Ook als een meisje huwt, zondigt ze niet –
maar zulke mensen krijgen het dan wel zwaar in hun gewone bestaan,
en dat zou ik jullie graag besparen.
29
Dit bedoel ik, broeders-en-zusters:
de tijd is samengeperst.
Dat betekent dus voor het vervolg:
laten zij die vrouwen hebben zijn alsof ze die niet hebben,
30
wie rouwen alsof ze niet rouwen,
wie blij zijn alsof ze niet blij zijn,
wie handel drijven alsof ze niets bezitten,
31
wie de wereld gebruiken alsof ze die niet ópgebruiken –
want het systeem van deze wereld gaat voorbij.
32
Ik wil dat jullie zonder zorgen zijn.
De ongehuwde zorgt voor de dingen van de Heer,
hoe hij de Heer kan behagen.
33
Maar de gehuwde zorgt voor de dingen van de wereld,
hoe hij zijn vrouw kan behagen –
34
hij is verdeeld.
Ook de ongehuwde vrouw en het meisje zorgen voor de dingen van de Heer,
om Hem toegewijd te zijn, naar lichaam en geest.
Maar de gehuwde zorgt voor de dingen van de wereld,
hoe zij haar man kan behagen.
35
Dit zeg ik in jullie eigen belang,
niet om jullie in een strik te vangen,
maar opdat jullie in een goede structuur onbelemmerd met de Heer verbonden leven.
36
Maar als iemand denkt dat hij zijn meisje schandelijk behandelt
als het te lang duurt,
en dat het zo moet gebeuren –
laat hij doen wat hij wil,
hij zondigt niet,
laten ze huwen.
37
Maar wie van harte standvastig is, zonder dwang,
en macht heeft over zijn eigen wil
en in zijn eigen hart geoordeeld heeft zijn meisje te bewaren,
die zal daar goed aan doen.
38
Dus wie zijn meisje huwt doet daar goed aan,
en wie niet huwt zal daar beter aan doen.
39
Een vrouw is gebonden al de tijd dat haar man leeft;
maar als haar man ontslapen is
is zij vrij om wie ze maar wil te huwen –
maar wel ‘in de Heer’…
40
Maar gelukzaliger is zij als ze blijft zoals ze is,
volgens mijn kennis… –
maar ik meen wel dat ik de Geest van God heb…