Marcus 11,1-11
- Vierdag: 5-4-2009, 6e van de 40 dagen
- Boek: Marcus
- Perikoop: Marcus 11,1-11
- Vertaler: Harry Pals
Vertaling
1
En wanneer zij Jeruzalem naderen,
bij Bethfage en Bethanië,
tegen de Olijvenberg aan1,
stuurt hij twee van zijn leerlingen eropuit,
2
en hij zegt tegen hen:
Ga heen naar het dorp tegenover jullie
en meteen als je er binnentrekt
zul je er, vastgebonden, een veulen vinden,
waarop nog niemand van de mensen ooit gezeten heeft;
maak het los
en breng het mee.
3
Als iemand tegen jullie zegt:
Wat doen jullie daar?! –
zeg dan:
De Heer heeft het nodig,
hij stuurt het meteen weer hierheen terug.
4
5
Sommigen van hen die daar stonden zeiden wel tegen hen:
Wat doen jullie daar dat veulen los te maken?! –
6
maar zij spraken tegen hen
zoals Jezus gesproken had,
en toen lieten ze hen.
7
Dan brengen ze het veulen naar Jezus,
ze gooien er voor hem4 hun kleren overheen,
en hij ging erop zitten.
8
Velen spreidden hun kleren uit op de weg,
terwijl anderen stengels van de velden rukten.
9
En zij die voorop gingen en zij die volgden schreeuwden:
Hosanna!5
Gezegend hij die komt in de naam van de Heer!
10
Gezegend het komende koninkrijk van onze vader David
Hosanna in de hoogsten!6