Een gesprek online over Matteüs 11,25-30

Op 4 juli bespraken we in de online exegesekring de vertaling die Peter Crom maakte
van Matteüs 11,25-30. Peter las zijn vertaling voor, daarna gingen we in groepjes uit elkaar
om de vertaling te bespreken met het oog op de uitleg en de preek voor de komende zondag.
In de laatste tien minuten kwamen we weer bij elkaar om uit te wisselen. Willemien Roobol
vatte de uitkomst van het gesprek in haar groep samen.

Eerst bespreken we de vertaling. Daarna gaat het om de vraag, wat er met het woord ‘juk’
bedoeld is. En wie zijn dat, ‘allen, die zwoegen en lasten dragen’ en hoe krijgen die
‘rust’?

Bij het woord ‘rust’ (anapausis) denken we aan de sabbat en de sabbatsrust, die zo’n centraal
gegeven is in Tenach en in het Jodendom. Het blijkt, dat het in de context, in het volgende
hoofdstuk 12, dan ook onmiddellijk over de sabbat gaat.

Bij het woord ‘juk’ wordt gewezen op de samenhang met wat Jezus Sirach schrijft over het
‘juk’ (Jezus Sirach 51,23 en volgende). Het gaat om het juk van de wijsheid en van de Torah. Toch
hebben we dan wel te maken met een kleine tegenstrijdigheid in dit gedeelte, omdat de dingen
van de Vader ‘verborgen zijn’ voor de ‘wijzen en geleerden’.

Maar Jezus ‘leert’ voortdurend en hij ‘leert’ een bevrijdende manier om met de Torah om te
gaan, zoals de Torah ook is bedoeld. Bevrijdend. Het gaat hem om tekenen van bevrijding.
Als je een juk op je neemt, doe je dat altijd samen met iemand anders, wordt gezegd. Een juk
verbindt twee dieren of in dit geval twee mensen. Als je het juk van Jezus op je neemt (‘mijn
juk’) dan ga je dus met Jezus in een juk van bevrijding.

Wie zijn de mensen, die lasten dragen en zwoegen? Dat zijn de mensen aan de onderkant van
de samenleving, waar de klappen vallen. Bereiken wij als kerk nog die mensen, die zwoegen
en lasten dragen? Het is godsliederlijk wat er gebeurt op aarde. We denken aan mensen in
Nederland, die niet rond kunnen komen, maar ook aan het lot van de Palestijnen, die worden
opgejaagd en vervolgd.

Als je de boodschap brengt van solidariteit met de onderliggenden, is het belangrijk dat je dat
niet tot opnieuw iets wettisch maakt. Daarvoor moet je ook de verbinding met Jezus behouden,
die in dit gedeelte als ‘Mij’ wordt aangeduid. Het woord is immers vlees geworden. Het gaat
ook in deze tekst om relaties, denk aan de relatie van de Vader en de Zoon in vers 27 (‘niemand
kent de Zoon behalve de Vader, en iemand kan de Vader niet kennen dan door de Zoon’).

Scroll naar boven