Marcus 7,1-23

 


Schrift en Traditie

De Farizeeën verzamelen zich met enkele schriftgeleerden. Dat klinkt dreigend! Er zijn al de nodige botsingen geweest en het loont de moeite om te zien waar de confrontaties over gaan. Ik maak even onderscheid tussen beide groepen. Eerst de schriftgeleerden:

Mc. 1,22: Jezus leert/onderwijst met gezag, anders dan de schriftgeleerden. De omstanders ervaren zijn onderricht als een nieuwe leer. In Mc. 2,6 vergeeft Jezus zonden en wordt hij beschuldigd van godslastering. In Mc. 2, 16 wordt Jezus verweten dat hij aan tafel gaat met tollenaars en zondaars. Mc. 3,22: Jezus drijft de duivel uit met Beëlzebul. Het middel is erger dan de kwaal, luidt het verwijt. Mc.8, 31: Jezus voorzegt dat hij zal moeten lijden, verworpen worden en gedood door overpriesters, oudsten en schriftgeleerden. Mc. 11,8: Jezus werpt de schriftgeleerden voor de voeten dat zij van de tempel een rovershol hebben gemaakt. Mc. 11, 27: Jezus wordt gevraagd naar zijn bevoegdheid, zijn autoriteit. Mc. 12, 28: De enige keer dat de schriftgeleerden Jezus prijzen. Zij noemen hem zelfs `leraar´, wanneer hij hen het Grote Gebod noemt als het belangrijkste uit de Schrift. Mc. 12, 38: De scharen horen Jezus graag en Jezus waarschuwt hen tegen de onwaarachtigheid van de schriftgeleerden: zij eisen de erezetels en eten de huizen der weduwen op. Zelfverrijking dus.

De rode draad is enerzijds het verwijt van Jezus aan de schriftgeleerden van onwaarachtigheid in leer en leven en anderzijds hun verwijt aan Jezus dat hij Schrift en Traditie met de voeten treedt.

En dan de Farizeeën: In Mc. 2,18 vragen de Farizeeën waarom de leerlingen van Jezus hun vasten niet hielden. In Mc. 2,24: waarom doen zij (Jezus en zijn leerlingen) op sabbat wat niet mag (aren plukken)? Mc. 3,6: een genezing op een sabbat is voldoende reden om Jezus op zeep te willen helpen. Mc. 7, 1 vv: Jezus lapt de traditie aan zijn laars. Mc. 8,15: Jezus waarschuwt tegen leer en leven (zuurdesem) van Farizeeën. Mc. 10, 2: De strikvraag aan Jezus of het een man is toegestaan zijn vrouw weg te zenden. Mc. 12, 13: Weer een strikvraag, of het geoorloofd is de keizer belasting te betalen.

De rode draad is hier niet veel anders dan bij de schrifgeleerden. Jezus brengt een nieuwe leer, althans zo wordt zijn onderricht ervaren. Het lijkt er echter meer op dat hij het stof van de traditie, de leringen der ouden, wegblaast en zo de essentie van de Schrift naar boven haalt. Dat laatste blijkt expliciet in Mc. 12,18 en daartegen hebben zijn opponenten geen verweer. De reden waarom Jezus zo optreedt vinden we vrijwel aan het begin van het evangelie in Mc. 2, 18: vasten is voorbereiding op wat komt, maar wat komen zou is reeds gekomen, de bruidegom is er al, de verwachte messiaanse tijd is aangebroken in zijn persoon. Een derde rodedraad-element is het terug kerende verwijt van Jezus: Farizeeën en schriftgeleerden zijn hypocrieten. Hun handel en wandel staat in schril contrast met wat ze onderwijzen. Conclusie: hun leer deugt niet en hun leven evenmin.

Marcus 7.

Het lijkt erop dat er een officiële delegatie uit Jeruzalem naar Jezus is gekomen. Zijn optreden heeft inmiddels zoveel ergernis opgeroepen, dat er al plannen zijn om hem uit de wrg te ruimen (Mc. 3,6). Maar waar gáát het nu helemaal over? Ga je ruzie maken over handen wassen, of gaat het om rein of onrein (ook) in religieuze zin? Of loopt dat hier door elkaar? Is er een relatie tussen buitenkant en binnenkant, tussen schoon en rein enerzijds en smerig en onrein anderzijds? En bewerkt het handenwassen innerlijke reinheid ex opere operato? Leidt de doop tot vernieuwing van leven? Als we Paulus mogen geloven in de brieflezing van deze zondag is dat zeker niet ex opere operato het geval, anders zou hij niet zo hameren op dat nieuwe leven. Doordenkend: het gáát om het nieuwe leven rondom de bruidegom (2,19), het gáát om innerlijke reinheid, de reinheid van het hart en die wordt niet bewerkstelligt door uitwendige wassingen van welke aard ook (handen wassen, doop) van buiten af.

De commissie.

Jezus vaart honend uit tegen commissie uit Jeruzalem: de overlevering van mensen stellen jullie hoger dan het gebod van God. Traditie heerst over Schrift. Het gaat God niet om handen wassen, maar om de liefde (Mc. 12,28v.). Met de overlevering der mensen is hetzelfde bedoeld als die der ouden: de gebruiken, regels, voorschriften, codes: die al al dan niet noodzakelijke aangroeisels die in de loop der tijd het zicht benemen op de kern van de zaak. Van tijd tot tijd moet de bezem erdoor: waar ging het ook alweer over? Waarom gaan we naar de kerk? Waarom dopen we en waarom zo en niet anders? Waarom avondmaal en waarom zo en niet anders? En ga zo maar door: waarom doen we wat we doen? Hebben we nog voeling met de kern van de zaak? Zijn de vormen en gewoonten nog herkenbaar als uitdrukking daarvan of zijn het lege hulzen geworden?

Hier in Marcus 7 illustreert Jezus het verwijt dat zij de kern uit het oog verloren hebben met een verwijzing naar Exodus 20, 12, maar door het hele evangelie heen is dit verwijt op verschillende manieren te horen. Zie de genoemde bijbelgedeelten hierboven. Uiteindelijk neemt hij stellig afstand van het belang van rituele rein– en onreinheid. Het gaat om de reinheid van het hart en die blijkt uit het gedrag van mensen. In vers 22 wordt de innerlijke onreinheid getypeert, in de brieflezing uit Efese 4 lezen we het positief daarvan. In Deuteronomium wordt Israël opgeroepen te wandelen op de wegen die God wijst. Ook daar gaat het om gedrag, ethiek, engagement.

Jaap Goorhuis.

Scroll naar boven