Marcus 6,30-44

Inleiding

Marcus weet de scènes nauw met elkaar te verbinden. Marcus 6,30-32 vormt het slot van het verhaal van de uitzending van de twaalf (6,1-7). Een nieuwe scène — verandering van plaats — begint in 6,32-44, die klassiek aangeduid wordt ‘de wonderbare spijziging’. De nieuwe scène sluit nauw aan op het voorafgaande, want in 6,30-31 horen we de oproep om naar een verlaten plaats te gaan, de uitvoering wordt aan het begin van de nieuwe scène verteld (v. 32).

Vertaling

30
De apostelen verzamelden zich bij Jezus
en berichtten hem alles wat zij gedaan en wat zij onderwezen hadden.
31
Hij zegt hun:
‘Kom jullie(zelf) alleen naar een verlaten plaats,
en rust een weinig uit,’
want er waren velen gekomen en gegaan
en er was geen goede gelegenheid om te eten.
 
32
Zij gingen weg per schip naar een verlaten plaats, alleen.
33
Velen zagen hen weggaan
en herkenden hen;
over land snelden ze uit alle steden gezamenlijk daarnaartoe
en kwamen vóór hen aan.
34
Toen Jezus eruit ging,
zag hij een talrijke menigte
en was met diepe ontferming over hen bewogen,
want zij waren als schapen die geen herder hebben.
Hij begon hun talrijke zaken te onderwijzen.
 
35
Toen het al erg laat geworden was,
kwamen zijn leerlingen naar hem toe en zeiden:
‘Verlaten is deze plaats
en het is al erg laat.
36
Stuur hen weg
opdat zij naar de omliggende velden en dorpen weggaan
om voor zichzelf te kopen wat ze willen eten.’
37
Hij dan antwoordde hun en zei:
‘Geven jullie hun te eten.’
Zij zeggen hem:
‘Moeten wij weggaan en voor tweehonderd denariën brood kopen
en hun te eten geven?’
38
Hij zegt hun:
‘Hoeveel broden hebben jullie?
Gaat en kijk.
Na kennis daarover te hebben verkregen,
zeggen zij:
‘Vijf
en twee vissen.’
39
Hij verordende hen om allen aan te laten liggen in maaltijdgroepen in het groene gras.
40
Zij gingen zitten in groepen van honderd en van vijftig.
41
Na de vijf broden en de twee vissen genomen te hebben,
zag hij op naar de hemel,
sprak de zegen uit
en brak de broden
en gaf ze aan de discipelen [van hem],
opdat zij die hen zouden voorzetten,
en de twee vissen verdeelde hij onder allen.
42
Zij aten allen en werden verzadigd.
43
Zij raapten twaalf manden vol met brokken op, en van de vissen.
44
Zij die [de broden] gegeten hadden, waren ongeveer vijfduizend mannen.
Scroll naar boven