Marcus 2,1-12

 


Het dak eraf

Marcus 2:1-12 spreekt over een gebeuren van Godswege. De aanwezigen hebben dat wel door, dit moet van God komen: zij zien het Jezus doen en verheerlijken de Eeuwige. Het wonder is dubbel: de man ontvangt genezing en vergeving, en de genezing schijnbaar als een bewijs dat Jezus ook volmacht tot de vergeving heeft. Hebben zonde en ziekte dan verband? Problematisch, maar op andere plaatsen (Joh. 9, Luc. 13) laat Jezus zien dat er in elk geval géén oorzakelijk verband is, geen ziekte als straf. Als dat uit de weg is, kan wel gezegd worden dat de man, om verder te kunnen, genezing nodig heeft naar lichaam én ziel.

Alles draait om de vraag van Jezus (vs. 9): `wat is gemakkelijker: tot de verlamde te zeggen: je zonden worden vergeven, of te zeggen: sta op en neem je matras op en wandel?´ Wij zullen vanzelfsprekend antwoorden: zonden vergeven is een stuk makkelijker. In dat geval zou de genezing, die veel moeilijker was, bewijzen dat Jezus óók zonden kon vergeven. Zo denken wij, maar het is net andersom.

Daarvoor moeten we oog krijgen voor het onweerstaanbaar komische in het verhaal, niet alleen door het beeld van het opgebroken dak maar ook door het gemiespel van de `theologen´1 dat Jezus allang doorziet. In dat kader moeten we ook slot van het verhaal zien. Natuurlijk is vergeven van zonden minstens even ingrijpend als genezing; wie weet hoe mensen door hun verleden achtervolgd en geknecht kunnen worden en hoe reëel psychisch kwaad is, kan dat beamen. Maar kom, voor wie werkelijk denkt dat zonden vergeven een koud kunstje is en een claimen van onrechtmatig gezag is, doet Jezus ook het genezen `nog even´, zodat de Schriftgeleerden met hun gemopper de verlamde man huns ondanks nog een dienst bewijzen…

De toeschouwers reageren opgetogen: `zoiets hebben wij nog nooit gezien!´ Inderdaad, `wat geen oog heeft gezien, wat in geen mensenhart is opgekomen´, zo nieuw is, wat van Godswege te gebeuren staat.

Noten

(1): Zo vertaalt M.H. van der Zeyde, Markus, een tijding van vreugde. Nijmegen/Brugge 1976 de ‘schriftgeleerden’, en dat brengt het voor theologen meteen veel dichterbij.

Scroll naar boven