Verloren, gevonden

Vertaling

De drie gelijkenissen in Lucas 15, over verloren schaap, verloren penning en verloren zoon, hebben niet alleen het verloren gaan en gevonden worden gemeenschappelijk, maar ook de vreugde: vs. 6, 9 en 32. Aan het eind zal de open vraag zijn, of de oudste zoon in de vreugde om de terugkeer van zijn broer zal willen delen. In de eerste twee gelijkenissen is die gedeelde vreugde er wel, maar vanzelfsprekend is dat niet.
Het is bij gelijkenissen altijd goed om naar afwijkend gedrag te kijken, en dat is hier aanwezig: de herder zowel als de vrouw handelen vreemd. De herder denkt niet commercieel. Had hij dat gedaan, dan had hij het verlies van één schaap geaccepteerd, en zich gelukkig geprezen met slechts 1% uitval. Geen haar op zijn hoofd had eraan gedacht, zijn hele kudde te riskeren voor die ene. En is ~zijn~ vreugde om het gevonden schaap nog begrijpelijk, de vreugde van de vrouw om de teruggevonden drachme is behoorlijk overdreven. Dat kan niet uit: buren en vrienden eten en drinken veel meer dan die ene munt waard is. De verteller heeft dat zeker bedacht en zo bedoeld, en contrasteert zo de handelwijze van herder resp. vrouw met het gewone leven: Gód doet het anders. Hij is niet uit op het commercieel haalbare, maar op het geheel, de totaliteit. De 99 of 90% zijn hem niet genoeg, net zomin als hem straks één van de twee zonen niet genoeg is. Er mag er niet één ontbreken. Die inzet steekt scherp af tegen Farizeeën en Schriftgeleerden, die de rand van hun volk hebben afgeschreven.
Scroll naar boven