Johannes 13,1-15

 


Pesach bij Johannes?

Het is in eerste instantie verrassend dat in het Johannes-evangelie Jezus´ laatste maaltijd met zijn leerlingen voor de kruisiging nu juist géén Pesach-maaltijd is. We lezen immers uitdrukkelijk dat de dag van de kruisiging de voorbereidingsdag voor het Pascha is (Joh. 19:14). Nu moet je bij Johannes altijd uitkijken voor onderhuidse verbanden die er tussen de regels door wel zijn zonder uitdrukkelijk genoemd te worden. Het verbaast toch ook hogelijk dat de vierde evangelist geen avondmaal kent, terwijl juist hij zo sterk is in de symboliek van brood en wijn: Jezus als brood des levens (Joh. 6:35) en ware wijnstok (Joh. 15:1).

Het is een merkwaardige paradox: we vieren op Witte Donderdag de instelling van het avondmaal in verbinding met het Joodse Pesachfeest, maar Johannes scheert daar rakelings aan voorbij.

Zou het kunnen zijn, dat `de evangelist van de feesten´ hier bewust van beide verhalen afziet, uit huiver voor elke sacramentalisering? Om te voorkomen, dat uitgerekend op dit moment de aandacht op het ritueel zou gaan vallen, op het mooie symbool, in plaats van op de harde realiteit die met dat symbool wordt aangeduid?

Johannes´ eigen verhaal is ook overdrachtelijk, maar op een andere manier. Voeten wassen is geen ritueel maar rotwerk. Het gold als het meest vernederende slavenwerk; je mocht het een Hebreeuwse slaaf niet laten doen, alleen een buitenlandse. Daarom kan het juist dienen als afbeelding van wat Jezus de volgende dag doet, als teken van zijn `liefde tot het einde´ (vs. 1). Johannes zet narratief neer, wat de dogmatiek op formule brengt: de Heer wordt knecht.

Daar is niks moois of plechtigs aan. Daarom is de reactie van Petrus ook zo goed te begrijpen. Hij zegt doet wat wij ook allemaal gedacht hadden, maar niet durfden: hij weigert. `Dat nooit! Dit is te erg, je mag alles van ons vragen, we willen voor je vechten en als het moet voor je sterven, maar dat er iets vóór ons gedaan wordt, is onverdraaglijk.´ En toch moet Petrus dat toelaten. Hij mag Jezus nú niet de schaal uit handen nemen. De voetwassing is net zo noodzakelijk als de volgende dag waarna hij verwijst: het offer van het paaslam (vgl. 1 Kor. 5:7) dat plaatsvindt terwijl de paaslammeren worden geslacht.

Maar precies op het moment dat we in dat orthodoxe spoor raken, verrast het verhaal ons nóg een keer: `Heer en meester noemen jullie mij, en terecht. Als ik jullie dus al de voeten was, dan moeten jullie dat voor elkaar doen. Een *voorbeeld* heb ik jullie gegeven´ (vs. 13v). Wanneer we tenslotte dan maar gelaten Jezus dat laten doen, wat Hij blijkbaar móet doen, en alleen Hij kàn doen, worden we weer op onze schoonwassen voeten gezet, met de boodschap: *zo ook jullie*!

Scroll naar boven