Exodus 25,9-22

 


De tent: modelwoning met een geschiedenis

God gaat niet wonen in een tempel maar in een tent, in een draagbaar heiligdom. En daarmee begint een lange, dramatische geschiedenis.

‘Laten de Israëlieten voor mij een heiligdom1 maken. Ik wil in hun midden wonen.’ Dat is de boodschap die Mozes van God te horen krijgt. In de hoofdstukken die volgen, wordt tot in het kleinste detail door God zelf aan Mozes beschreven hoe zijn woning er uit moet zien: een prachtig uitgevoerde tent met een kostbare inventaris. En wanneer de tent vanaf hoofdstuk 36 daadwerkelijk wordt gebouwd, komt een heel groot deel van de details opnieuw langs.

Het wordt een tent die voor alles tegelijk moet dienen. De plaats waar God Mozes zal ontmoeten, de plaats voor de offerdienst van de priesters, de plaats waar het document van het verbond bewaard gaat worden en tegelijk is het ook een tentwoning die draagbaar en verplaatsbaar is.

Je zou denken, wacht er toch even mee totdat de tocht door de woestenij is volbracht en Israël zich kan vestigen. Dan kan God ook een vaste plaats krijgen. Maar zulke vastigheid is kennelijk niet de bedoeling. De opdrachten die God nu aan Mozes meegeeft, leiden zo tot een gewaagde combinatie van zeer heilig en heel beweeglijk.

Kerk en theologie slaan deze stukken altijd over. Want ja, Exodus is een boek van bevrijding voor wie wat moderner is, en een boek van wetgeving voor wie wat klassieker is, maar al die details? Dat is vast een leuke puzzel voor Bijbelonderzoekers, maar moet een gelovige daar nog iets mee?

Antwoord: ja, want met Gods besluit dat hij in Israël gaat wonen, begint een lange en dramatische geschiedenis, die kritisch is op de religies van toen en even kritisch op moderne vroomheid die God graag opsluit in een therapeutische agenda: ‘ik zal er zijn’. Het is veel aardser. De dingen horen bij elkaar. Gods wonen hoort eenvoudig bij die eerdere stukken uit Exodus: ‘bevrijding’ en ‘instructies voor het leven’. De vraag is steeds weer of menselijke godsdienst dat wel aandurft. En zo komt er zelfs een moment dat JHWH zijn eigen tent weer opgeeft, Psalm 78:60. En als hij niet zelf had besloten om weer opnieuw te beginnen ….

Deze combinatie van herinnering en vernieuwing bepaalt de opbouw van het boek Exodus. De tent wordt pas werkelijk gebouwd, na het heftige drama met het gouden kalf in Exodus 32 en 33. Dat zegt iets over mensen en het zegt iets over God. Exodus is een spiegel van hun gemeenschappelijke geschiedenis.

Bouwinstructies

Het begin van de instructies aan Mozes maakt al duidelijk welke onderdelen van de tent het meest fundamenteel zijn. JHWH begint met aanwijzingen voor het maken van de kist, de tafel en de kandelaar. Waar ze moeten komen te staan, lezen we later nog wel. Maar bij de uitvoering van de bouwinstructies, in hoofdstuk 35-39, is de volgorde anders en in elk geval veel praktischer. In hoofdstuk 36 wordt eerst het tentheiligdom gemaakt en daarna de inventaris.

Maar dat is niet het enige verschil tussen de instructies en de uitvoering. Het is onderzoekers opgevallen dat de teksten met de bouwinstructies voor de tent meer variatie laten zien dan de teksten over de uitvoering. Dat begint al bij de manier waarop God spreekt over ‘het ontwerp’ dat hij op de berg aan Mozes liet zien. In dit hoofdstuk en daarna komt dat nog enkele keren terug, maar bij de uitvoering lezen we niet meer over ‘het ontwerp’. Ook valt het in vers 9 en 10 op hoe vaak er gewisseld wordt tussen ‘jij’, ‘jullie’ en ‘zij’. Alsof deze verzen over het ontwerp er al lagen en zijn ingepast.

9
Overeenkomstig alles wat ik jou laat zien:
het ontwerp van de woning en het ontwerp van de hele inventaris,
zo moeten jullie het maken.
10
Zij moeten een kist van acaciahout maken,
met een lengte van twee en een halve el,
een breedte van anderhalve el en anderhalve el hoog.
 
11
Je moet hem bekleden met zuiver goud.
Van binnen en van buiten moet je hem bekleden.
En je moet er en gouden omlijsting op maken.
12
Je moet er vier gouden ringen voor gieten
en op zijn vier hoekpunten bevestigen.
Twee ringen op de ene zijde
en twee ringen op de andere zijde.
13
Je moet draagbomen van acaciahout maken
en die met goud bekleden.
14
De draagbomen moet je aanbrengen in de ringen aan weerszijden van de ark,
om daarmee de ark te dragen.
15
De draagbomen blijven in de ringen,
ze mogen er niet uit worden verwijderd.
 
16
Je moet in de kist de verbondsakte plaatsen,
die ik je ga geven.
 
17
Je moet een verzoeningsplaat maken van zuiver goud,
met een lengte van twee en een halve el
en een breedte van anderhalve el.
18
Je moet twee cherubs van goud maken,
als een gegoten werk moet je ze maken
aan beide zijden van de verzoeningsplaat.
21
Je moet de verzoeningsplaat boven op de kist leggen
en in de kist moet je de verdragstekst doen die ik je ga geven.
22
Ik zal je daar ontmoeten en boven de verzoeningsplaat,
tussen de beide cherubs op de kist van de verdragstekst,
tegen jou uitspreken
alles wat ik jou opdraag voor de kinderen van Israël.
 

Noten

  1. Het woord heiligdom komt in Exodus nog één andere keer voor. In het Lied bij de Zee (Ex.15) wordt het gebruikt voor het einddoel: Gods hooggelegen woonplaats in het land, zoals de tempel van Jeruzalem. Maar hier wordt het heiligdom omschreven als een tent, die zal meetrekken op de reis door de woestenij.↩︎

  2. Exodus, boek van de bevrijding, Middelburg: Skanadalon, 2019, 199. Rabijn Jonathan Sacks (1948-2020) behandelt in Exodus. Boek van bevrijding in verhaalvorm de principes die Israël tot eenheid maken: Heiligheid van het leven, vrijheid, rechtvaardigheid, rechtspraak en menselijke waardigheid. Sacks legt verbanden met de Tora als geheel, met filosofie en wereldgeschiedenis, en met het persoonlijke leven↩︎

Scroll naar boven