Overleven gaat niet zomaar

Vertaling

Nadat er voor Israël water uit de rots stroomde bij Horeb, zijn we weer terug bij Refidim. Er volgt zonder veel introductie een tweede verhaal: Amalek valt Israël aan.
Het verhaal van die aanval begint niet alleen abrupt, er komen ook nieuwe spelers voor het eerst op het toneel, onbekenden, die we tot nu toe in Exodus niet waren tegengekomen. Eerst het bedoeïenenvolk Amalek, daarna Jozua, tot nu toe onbekend, maar nu zonder enige inleiding aanvoerder van Israël, en verder Hur, die met Aäron mee Mozes zal ondersteunen. Maar ook is er het gegeven dat er voor het eerst mannen moeten worden uitgekozen om een strijdmacht samen te stellen. Voor ‘ons’, zegt Mozes. Gaat het om Israël als geheel? NBV en BGT (Bijbel in Gewone Taal ) laten het ‘ons’ weg.
Zulke details maken het leven voor bijbelvertalers trouwens niet altijd gemakkelijk. Waar hoort in de taakverdeling die Mozes maakt, nu het woordje ‘morgen’ bij? Moet Jozua eerst vechten en staat Mozes dan ‘morgen’ pas op de hoge rots?
De indeling van de Hebreeuwse tekst en ook sommige rabbijnse tradities doen het zo. Ook de NBV vertaalt zo, maar de BGT niet; daar hoort ‘morgen’ bij Jozua.
 

Schuren en knarsen

 
Ons dilemma: mag ik de bijbeltekst iets soepeler maken dan hij eigenlijk is? Soms kun je weinig anders. Of toch maar zichtbaar houden dat er in de overlevering iets schuurt en knarst? Zit een gelovige daar op te wachten? Zeker wel, is mijn ervaring. Dit is onze bijbel. Mooier hoeft niet.
De samenstellers van het boek Exodus hebben hier kennelijk twee overgeleverde verhalen naast elkaar gezet, zonder zich verder met het grotere plot bezig te houden. Tradities bewaren is goed genoeg.
De beide verhalen in Exodus 17 zijn verbonden met elkaar omdat ze bij de plaats Refidim horen en omdat in beide de staf van Mozes (vers 5) of ‘van God’ (vers 9) een beslissende rol heeft.
 
8
Toen kwam Amalek vechten met Israël bij Refidim.
9
Mozes zei tegen Jozua:
‘Kies een aantal mannen voor ons uit en ga op weg,
vecht tegen Amalek.
Morgen sta ik boven op de hoge rots met de staf van God in mijn hand.’
 
Dat er verschillende verhaallijnen waren, is ook te zien aan Jozua, die hier wordt genoemd alsof we hem al lang kennen. Hij heeft een dubbelrol. Hier is hij de eerste veldheer van Israël, maar in Exodus 33:31 zien we hem als dienaar van Mozes, een jongeman die zijn plaats heeft in de tent waar Mozes met God spreekt.
De andere nieuwe speler op het toneel is Amalek, de onverhoedse aanvaller. Een pijnlijke ervaring, want Amalek is verre familie, afkomstig uit de kinderen van Esau (Gen 36:12).
Speelt in deze aanval de vijandschap tussen de beide broers, Jakob en Esau een rol? Het staat er niet bij. Wel weten we dat het conflict met Amalek steeds terugkomt als fundamentele bedreiging voor het bestaan van Israël (Deut. 25:18) tot en met de geplande genocide door Haman, de Agagiet, in het boek Esther. Hij is een afstammeling van Amalek (1Sam. 15 Num.24:7).
 

Harde geschiedenis

 
Geweld en overleven zijn in Exodus een realistisch thema, evengoed als de honger en de dorst in de voorafgaande hoofdstukken. Je moet als lezer eerst die harde geschiedenis willen meemaken; iets van het leven van Israël zien tussen de antieke godsdiensten en met hen de vraag stellen waar God is.
Of wij dan nog verder willen lezen met onze moderne verwachtingen van godsdienst als de lange mars van moreel hoogstaande mensen, op weg naar Utopia, dat zullen we nog moeten zien. De bijbel is als een biografie: over echte mensen en over een echte God.
Voorlopig neemt Mozes hier zelf alle beslissingen. Jozua gaat de strijd aan en Mozes bestijgt de hoge rots, samen met Aäron en Hur. Die zien we later in Exodus 24 weer in dezelfde rol naast Mozes op de berg.
 
10
Jozua deed zoals Mozes hem had gezegd,
door het gevecht aan te gaan met Amalek.
Intussen gingen Mozes, Aäron en Hur de hoge rots op.
11
Dan gebeurt dit:
zolang Mozes zijn arm omhoog houdt, is Israël sterker,
maar zodra hij zijn arm laat zakken, is Amalek sterker.
 
De tekst vult niet alles in. Had Mozes de staf in zijn hand, of in beide handen? Eén ding is duidelijk: de strijd tussen Israël en Amalek verloopt parallel aan de beweging die Mozes maakt boven op de rots. Het is dus cruciaal dat Mozes het kan volhouden.
 
12
Toen de armen van Mozes zwaar werden,
pakten ze een steen en legden die waar hij stond
en hij ging er op zitten.
Zo ondersteunen Aäron en Hur zijn armen, elk aan een kant.
Hij bleef zijn armen hoog houden tot aan zonsondergang.
13
Jozua versloeg Amalek en zijn troepen met het zwaard.
 

Magie

 
We lezen hier teksten uit de oudheid, met scenes uit de wereld van de magie, net als veel eerder de scene met de staf en de slangen voor de troon van de Farao. Zulke tradities zijn deel geworden van de bijbelteksten; misschien ook met een beetje ironie?
Mozes is immers een mens en daar wordt het ritueel toch wel kwetsbaar van. Hij wordt moe. Aäron en Hur laten Mozes zitten op een steen, en kunnen dan aan weerskanten zijn armen ondersteunen, tot zonsondergang. Zo wordt de strijd gewonnen.
Nu pas neemt JHWH het woord. Dat is veelzeggend. Die staf van Mozes kan zijn werk wel doen, net als bij het water uit de rots, maar daarna stelt JHWH het echte leven aan de orde: Je moet dit goed onthouden, want deze bedreiging van jullie leven is nog lang niet voorbij!
 
14
JHWH zei tegen Mozes:
‘Schrijf dit als herinnering op in een document.
En maak het Jozua heel duidelijk,
dat ik het prestige van Amalek onder de hemel compleet ga uitwissen.’
15
Mozes bouwde een altaar en noemde dat:
‘JHWH is mijn vaandel.’
16
Hij zei:
‘zeker, een hand op de troon van Jah.
JHWH is in conflict met Amalek, van generatie op generatie’.
 
Het gaat met veel nadruk: je moet dit opschrijven, maar ook moet Jozua het ingeprent krijgen! Dan bouwt Mozes ook nog een altaar, als een monument met de erkenning: niet het ritueel, maar JHWH heeft voor ons gestreden, zoals bij de Rietzee.
Net als in het lied van Mozes, Exodus 15:2, horen we hier in vers 16 de korte naam van God: Jah. Verder weten we niet precies wat er nu staat: ‘troon’, of opnieuw ‘vaandel’? Het klinkt als een strijdkreet. Heeft God die dan?
Hier is het zijn antwoord op de dreiging van genocide. Overleven heeft een prijs. Vraag het de bedreigde volken van onze tijd. Daarom is herinnering hier de echte opdracht.
 
 
~Dr. Eep Talstra is emeritus hoogleraar Oude Testament aan de Vrije Universiteit ~
Dit commentaar is eerst in CW opinie verschenen, zie:1 Wij danken de redactie voor de mogelijkheid dit commentaar op onze site te kunnen plaatsten.

Noten

  1. www.cw-opinie.nl↩︎
Scroll naar boven