1 Koningen 4,21-34

 


Salomo’s grootheid

Heel dit hoofdstuk bevat nauwelijks handeling, maar is beschrijving van een toestand. En wat voor een toestand! Salomo´s regering wordt geschilderd in schitterende kleuren.

In 1Kon. 4:1-20 kwam de bestuurlijke organisatie van het rijk aan de orde. Inderdaad niet zo erg inspirerend materiaal voor liturgie en preek, maar het is jammer 1Kon. 4:20 te missen: `Juda en Israël waren vele, zoals het zand dat bij de zee is in veelheid, zij aten en dronken en waren vrolijk.´ Heel Juda en Israël, dat krijgt veel nadruk (vgl. ook 1Kon. 4:25, en `geheel Israël´ in vs 1 en 7). Er is (nog) niet de verdeeldheid, die na Salomo´s dood spoedig zal uitbreken. Israël is ook veel geworden, in menigte uitgebroken. Je hoort er overduidelijk de beloften aan de aartsvaders in terug: Gen. 12:1-2; Gen. 13:14-17; Gen. 15:5; en in Gen. 22:17 hetzelfde beeld van het zand aan de zee. Wat ten tijde van de aartsvaders belofte was en bleef, toen ternauwernood de lijn der geslachten doorging, dat gebeurt nu in alle volheid.

En dan het `eten, drinken en vrolijk zijn´. Zo vaak horen we niet, dat het alledaagse leven van eten en drinken in vrolijkheid plaatsvindt. Dat is wel zo waar deze koning regeert.

Salomo´s grootheid

In het vervolg gaat het nu vooral over de grootheid van Salomo´s rijk naar buiten toe. Hij heerst van `de Rivier´ (de Eufraat) tot aan het land der Filistijnen. Dat is natuurlijk een overdrijving, en niet de laatste in deze perikoop, maar een bewuste. Het is ook niet alleen maar een metafoor voor `een heel groot gebied´, want zelfs de plaatsnaam Tifsach, een oversteekplaats aan de Eufraat, wordt genoemd. Concreet en realistisch ziet de schrijver heel dat gebied onder de uitstraling van Salomo´s regering liggen. Die uitstraling is niet zozeer macht, maar sjaloom, vrede en heelheid.

De koningen brengen hem geschenken, en ze komen om van zijn wijsheid te leren. De vrede van Salomo´s regering heeft veel wijdere strekking dan alleen voor het kleine staatje Juda/Israël. Natuurlijk is ook dat belangrijk, de veilige grenzen (1Kon. 4:24, `vrede van alle zijden rondom´). Maar het gaat uiteindelijk om de belofte aan Abraham: `In jou zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend zijn´ (Gen. 12:3). Die vrede is verbonden met déze koning. Hij draagt het in zijn naam, Salomo — sjaloom, en het wordt ook met zijn regering verbonden: `al de dagen van Salomo´, 1Kon. 4:25, vgl. ook vs. 21). Je hoort er reeds in, dat dit niet vanzelfsprekend is, en dat het onder zijn opvolgers heel anders zal gaan.

Salomo voert een onvoorstelbare hofstaat, met een gigantische consumptie. Dan komen meteen de vragen op: klopt dat allemaal wel, wie moet dat betalen, wie lijdt daaronder? We kunnen blijkbaar moeilijk de zon in het water zien schijnen, en kijken soms al teveel vanuit onze eigen tijd naar zo´n verhaal. De verteller van de Koningenboeken is niet blind voor onrecht, daar wordt wel degelijk over gesproken, wanneer Rehabeam de stammen van Israël gaat verdrukken. Maar niet bij Salomo. Zijn koningschap wordt positief gewaardeerd, en wij moeten de verteller daarin volgen. Het kàn: een sprookjeskoning die zijn land in vrede regeert.

wijsheid

Uiteindelijk is die geweldige hofstaat natuurlijk prachtig, maar waar Salomo beroemd om werd is zijn wijsheid. Dat thema werd geïntroduceerd in 1Kon. 3:5-15, waar God zelf Salomo die wijsheid geeft, en uitgewerkt in 1Kon. 3:16-28.

Wijsheid wordt hier met verschillende woorden aangeduid. N.B.G. vertaalt: `wijsheid en zeer veel verstand, en een begrip, zo wijs als het zand aan de oever der zee´ (vs. 29). Het is jammer, dat daarbij het woord `hart´ is wegvertaald, want dat is belangrijk. In 1Kon. 3:9-12 gaat het om een `opmerkzaam, (horend) hart´. Th.M. Naastepad vertaalt: `wijd begrip van hart´, en laat zo uitkomen, dat het om meer gaat dat een hoeveelheid feitenkennis. Weliswaar heeft die `kennis der natuur´ zeker tot de verwondering om Salomo´s inzicht bijgedragen, maar het gaat om veel meer, om een koning die werkelijk hart heeft voor zijn mensen.

profetie of al vervulling?

De kern van de perikoop komen we tegen in 1Kon. 4:25: `hij had vrede rondom aan alle zijden, zodat Juda en Israël gerust woonden, ieder onder zijn wijnstok en onder zijn vijgeboom´. Dat zijn woorden, die we ook kennen uit de profetieën over de laatste dagen, bij Micha en Zacharja. Zijn die laatste dagen reeds aangebroken? Zijn de profetieën uiting van verlangen naar een verloren paradijs, een heilstaat?

In ieder geval is de inhoud van de profetie reëel en concreet. Waar Micha en Zacharja over spreken, dat is geen utopie, het is mogelijk! Het is al eens gebeurd, het behoort tot de mogelijkheden van de geschiedenis dat een koning zo regeert, dat er werkelijk vrede heerst. Dat Israël het centrum is waar de volkeren rondom zich toe wenden.

Ook de koningenboeken zijn profetische boeken. Is dit eigenlijk historie of is het onder de handen van de verteller gemodelleerd tot toekomstdroom? Waarschijnlijk is het beide. Salomo´s bewind heeft immers duidelijk de trekken van die grote voleinding waar de profeten van spreken.

Scroll naar boven