Richteren 4,1-24

 


Debora (en Barak)

Op1 het eerste gehoor is het verhaal van Debora en Barak er een uit de serie `oudtestamentisch geweld´. Inderdaad: het is een gewelddadig verhaal, en het is goed dat niet uit te vlakken, want elke hoorder van het verhaal zal blijven haken bij dat geweld; vooral bij de gruwelijke, gedetailleerd beschreven daad van Jaël. Tegelijk zal duidelijk moeten worden waarom dit verhaal niet zomaar om ethische redenen afgeschreven kan worden. Om te beginnen, omdat het geen historie vertelt. Alleen al de figuur van Jabin: Jozua had een koning met die naam verslagen (Joz. 11:1-14), maar nu is hij er weer, nota bene als `koning van Kanaän´, historisch een ondenkbare titel in dit land van stadstaatjes. Het verhaal krijgt zo alle trekken van een modelverhaal: Jabin en zijn zaakwaarnemer Sisera staan voor alles wat Kanaän heet.

profetes

Debora is de hoofdrolspeler van dit verhaal. Het opschrift `Debora en Barak´ boven Rechters 4.2 is enigszins versluierend; Barak is, in filmtermen, geen `co-star´ maar slechts figurant, zijn naam past eerder boven Rechters 5, dat nu doorgaan het opschrift `lied van Debora´ draagt (vgl. 5:1).

Debora spreekt recht3 onder de palmboom die naar haar genoemd is (vs. 4v): een wijze vrouw met een rechtsprekende functie voor het beslechten van geschillen. Maar ze heet als enige van de richters ook profeet. Dat zal bewust zijn gecomponeerd: zoals bekend is evenals deze eerste ook de laatste profeet die in het land optreedt een vrouw.4 Debora draagt die titel met recht, want ze brengt een woord van JHWH over, een werkzaam woord, dat gebeurtenissen in gang zet en geschiedenis maakt. In de consonanten van haar naam is *dabar*, `woord´ terug te vinden, vast ook met opzet. Door haar als profetes de hoofdrol te laten spelen, wordt benadrukt dat bij deze bevrijdingsdaad het initiatief van JHWH zelf uitgaat, via zijn woord.

bevrijdend geweld

De moord op Sisera is, evenals de moord op Eglon door Ehud (Re. 3:12-30) een tirannenmoord. De negenhonderd ijzeren wagens worden niet voor niets twee keer vermeld: in vers 3 het bezit, als een dreigend oorlogspotentieel, in vers 13 het feitelijk gebruik. Die aanleiding verbindt dit verhaal met het vorige, en overigens met alle richterenverhalen: de richter staat op, als een door God geroepen bevrijder, om het volk te bevrijden van vijandelijke druk.

vrouwenverhaal

Binnen dat schema heeft dit verhaal echter alle kenmerken van een contrapunt, een tegenstem tussen de vele verhalen over mannelijke stoerheid in het boek. Vanwege het `woord van JHWH´ dat zo’n belangrijke rol speelt, maar vooral vanwege de beide vrouwen, die het verhaal beheersen: Debora die het in gang zet, en Jaël die het afmaakt. Daartussen komt Barak, die de eigenlijke slag levert, maar een heel kleine rol toe. Daarmee maakt dit verhaal dus géén propaganda voor geweld, maar laat zien dat het geren van dappere mannen niet veel oplevert.

Barak weigert om te gaan wanneer Debora niet met hem meegaat (vs. 8). Een teken van angst? Wellicht eerder de erkenning van haar als de eigenlijke leider. Zij, als vertegenwoordiger van JHWH, heeft het initiatief. Zij geeft ook het teken voor het begin van de strijd. De voor haar woorden kenmerkende retorische vragen (vs. 6: `heeft niet de HEER… geboden tot jou?´, en vs. 14: `Is niet de HEER voor je uitgetrokken?´) hebben iets spottends: de zogenaamd heldhaftige man is nergens zonder de aansporing van de vrouw.

Ook aan het eind is er een vrouw. Barak komt net te laat om zijn karwei af te maken, en hoort nog juist in het beraqqato (`in zijn slaap´) in vers 23 de echo van zijn naam: Jaël heeft zijn werk gedaan.

ethiek

Er zijn natuurlijk vraagtekens te plaatsen bij de handelwijze van Jaël. Onder het mom van gastvrijheid lokt zij Sisera in haar tent, en brengt hem in zijn slaap om. Het `vrouwelijke´ optreden van Jaël, het verzorgen en toedekken, vormt hier onderdeel van de list om hem te doden. De grote deugd van de gastvrijheid wordt aan de kant gezet, evenals het verbond tussen koning Jabin en de Kenieten, waardoor Sisera in deze tenten vrede verwacht had.

Bedenkelijk, zeker. Handige pogingen om Jaël te verdedigen en vrij te pleiten (`het was een verbond met Jabin, niet met Sisera´, of: `niet zij had het verbond gesloten, maar haar man´) bieden niet veel soelaas. Het verhaal waagt het desondanks, te stellen dat het JHWH is die de vijand overlevert in de hand5 van de Israëlieten (vs. 7), ja in de hand van een vrouw (vs. 9), en dat vervolgens te concretiseren tot de hand van Jaël die de tentpin in Sisera’s slapen hamert. Blijkbaar gaat de solidariteit met de verdrukte Israëlieten boven alle ethische normen uit. Het verhaal is niet zomaar bedoeld ter navolging, noch om casuïstiek mee te bedrijven: `onder welke voorwaarden is dit toegestaan?´ Maar wie Jaël kritiseert moet wel het perspectief in het oog houden: die ene tentpin tegenover de 900 strijdwagens. Zo, als spotverhaal van wie onderligt, moet het verhaal gelezen worden.

Noten

1: Voor deze bijdrage o.a. gebruik gemaakt van K.A. Deurloo, `De held holt tussen de vrouwen´ in: H. Blok, D. Blokker e.a. (red.), Geen koning in die dagen. Over het boek Richteren als profetische geschiedschrijving. Baarn 1982.

2: Zo ongeveer alle recente vertalingen, voor zover ze opschriften plaatsen: NBG51, Willibrord, Groot Nieuws, NBV, BGT.

3: Debora komt met haar zitten onder de naar haar genoemde palmboom (Re. 4:5) nog het dichtst in de buurt van wat we ons bij een `rechter´ voorstellen; een bemiddelaar in geschillen. De Richteren van vroeger zijn sinds de NBV2004 Rechters geworden, wat mij nog steeds wat vreemd voorkomt (al moet je toegeven dat het verschil er in het Engels en Duits nooit geweest is). Verwarring zal er niet snel zijn, daarvoor zijn de daden van de mannen (en die ene vrouw) te verschillend van die van een Nederlandse zittende magistraat.

4: Chulda, vgl. 2 Kon. 22:14vv.

(5): De concrete uitdrukking `in jouw hand´ wordt door vrijwel alle vertalingen in abstracte zin weergegeven, `in je macht´, overgeleverd e.d., waarmee de verwijzing wordt gemist.

Scroll naar boven