Exodus 21,1-11

 


Had God dan geen probleem met slavernij?

We spreken graag over het boek Exodus als een boek van bevrijding. En als je de verhalen leest van de uittocht uit Egypte, het land van onderdrukking, is dat ook terecht. Maar nu staan we bij de berg Sinaï en lezen we de rechtsregels van Exodus 21 – 23, juridische regelingen voor het publieke leven.

In de eerste bepalingen blijkt slavernij een ‘gewoon’ maatschappelijk verschijnsel. Mensen kunnen andere mensen ‘in bezit’ hebben: een meester zijn slaaf, een man zijn vrouw.

Had God dan geen problemen met slavernij? “Tijdgebonden delen van de bijbel”, zeggen we dan. Dat is ook zo. Soortgelijke regels waren er ook in de landen om Israël heen. Maar wat betekent dat voor ons als we over ons geloof in God nadenken? Is God later van gedachten veranderd? Bijvoorbeeld als hij zijn Geest ook uitstort op slaven en slavinnen (Joël 3:2)? God zelf geeft deze bepalingen immers aan Mozes.

“God paste zich aan de cultuur van toen aan”, zeggen we ook wel. Kennen wij God dan beter dan de schrijvers van Exodus 21? Dat zijn vragen die mensen er toe brengen delen van de bijbel dan maar over te slaan. Want als er geen hanteerbare actuele boodschap staat, wat moet ik er dan mee?

Dat is een goede reden weer opnieuw te gaan lezen, omdat we dan ook onze eigen verwachtingspatronen tegenkomen. Doen we het boek wel recht als we elke pagina tot een boodschap willen samenvatten? Is Gods geschiedenis met mensen bedoeld als een verzameling universele lessen? Of toch een geschiedenis?

Eind Exodus 20 is Mozes verder de berg op geklommen de donkere wolk in, waar God is. Mozes krijgt de opdracht om een heel aantal rechtsregels af te kondigen. Dat gaat hij na afloop van dit gesprek doen in hoofdstuk 24, bij de officiële verbondssluiting. En zo lezen we nu we bepalingen uit het publiek recht en uit het strafrecht.

Het begint steeds met een algemene regel: ‘wanneer dit of dat het geval is, dan …’

Daarna komen er nadere bepalingen voor concrete situaties. In de vertaling heb ik dat zichtbaar gemaakt.

1
En dit zijn de rechtsregels die je voor hen moet afkondigen:
Artikel 1
2
Wanneer je een Hebreeuwse slaaf koopt, dan moet hij je zes jaar dienen.
Maar in het zevende jaar kan hij vertrekken, als vrij man, zonder vergoeding.
Art.1 lid 1a
3
In het geval hij als vrijgezel komt, vertrekt hij ook als vrijgezel.
Art.1 lid 1b
In het geval hij een vrouw heeft, dan vertrekt zijn vrouw samen met hem.
Art.1 lid 2
4
In het geval dat zijn meester hem een vrouw geeft en zij hem zonen of dochters baart,
dan blijven de vrouw en haar kinderen eigendom van haar meester
en hijzelf vertrekt als vrijgezel.
Art.1 lid 3
5
Maar in het geval de slaaf zegt:
“Ik ben gehecht geraakt aan mijn meester, mijn vrouw en mijn kinderen.
Ik ga niet weg als vrij man”,
6
dan moet zijn meester hem naar ‘de goden’ brengen;
hem naar de deur of de deurpost brengen en zijn oor met een priem doorprikken.
Dan zal hij voor altijd zijn slaaf zijn.
 
Artikel 2
7
Wanneer iemand zijn dochter verkoopt als bijvrouw,
dan kan zij niet vertrekken op de manier waarop slaven vertrekken.
Art.2 lid 1
8
In het geval dat zij haar meester niet bevalt,
terwijl hij nog niet over haar positie heeft beslist,
dan moet hij haar laten terugkopen.
Hij heeft niet de bevoegdheid om haar aan een buitenstaander te verkopen,
doordat hij haar onbehoorlijk heeft behandeld.
Art.2 lid 2
9
En in het geval hij haar voor zijn zoon heeft bestemd,
moet hij haar volgens het recht van dochters behandelen.
Art.2 lid 3a
10
In het geval hij nog een andere vrouw neemt,
mag hij haar levensonderhoud, haar kleding
en de gemeenschap met haar niet verminderen.
Art.2 lid 3b
11
En in het geval hij deze drie dingen niet voor haar doet,
dan ze vertrekt ze zonder vergoeding.
Geld is niet aan de orde.
 

Noten

  1. Schuldslavernij kwam vooral voor onder volkeren die voornamelijk leefden van de landbouw. In de eerste beschaving van het Nabije Oosten was het de meest gangbare vorm van slavernij.↩︎

Scroll naar boven