Lucas 9,51-62
- Vierdag: 29-6-2025, 2e van de zomer
- Boek: Lucas
- Perikoop: Lucas 9,51-62
- Vertaler: Leen de Ronde
Inleiding
Jezus’ opneming door middel van boden (engelen) — op aarde zoals in de hemel —
gebeurt niet zonder weerstanden. Zowel uiterlijk – zoals in het dorp van de Samaritanen — als innerlijk — bij de volgelingen onderweg — is er nog heel wat ambivalentie te overwinnen om voor Gods koninkrijk de hand aan de ploeg te slaan.
Vertaling
51
Het gebeurde evenwel,
terwijl de dagen van zijn opneming in vervulling gaan,
dat hijzelf het aangezicht vestigde op het reizen naar Jeruzalem.
52
Hij zond ook boden voor zijn aangezicht uit.
En al reizende kwamen zij in een dorp van de Samaritanen,
om het voor hem gereed te maken.
53
En zij ontvingen hem niet,
omdat zijn aangezicht op het reizen naar Jeruzalem gericht was.
54
Toen de leerlingen, Jacobus en Johannes, het bemerkten, zeiden ze:
Heer, wilt u dat wij spreken om vuur van de hemel
55
te laten neerdalen en hen te vernietigen?
Zich omwendend echter, bestrafte hij hen
56
En zij reisden naar een ander dorp.
57
En als zij dan onderweg op reis zijn,
zegt iemand tot hem:
Ik zal u volgen waar u ook heengaat!
58
En Jezus zei tot hem:
De vossen hebben holen en de vogels van de hemel maken nesten,
maar de Mensenzoon heeft geen plek waar hij het hoofd neer kan leggen.
59
Tot een ander zei hij:
Volg mij!
Maar hij zei:
Sta mij toe om heen te gaan
en eerst mijn vader te begraven.
60
Maar hij zei hem:
Laat de doden (hun) eigen doden begraven,
maar jij, ga heen en boodschap het koninkrijk van God!
61
Ook zei een ander:
Ik zal u volgen, Heer,
sta mij echter toe om afscheid te nemen van die in mijn huis zijn.
62
Jezus zei evenwel:
Niemand die de hand aan de ploeg slaat en ziet naar wat achter (zich) is,
is geschikt voor het koninkrijk van God.