Lucas 8,26-39

Inleiding

Een uitgebreide uitleg van dit exorcismeverhaal vind je in mijn nieuwe boek: ‘From Legionnaire to Disciple, from Disciple to Preacher: A Character Analysis of λεγιών in Luke 8,26-39’, in; Nico Riemersma, Jesus as Miracle Worker and Teacher: Studies in the Gospel of Luke (Tilburg Theological Studies, 11), Berlin/Münster 2025, 45-72.

Vertaling

26
Zij voeren naar het gebied van de Gerasenen,
dat tegenover Galilea ligt.
27
Hem, toen hij uitstapte, aan land,
kwam een man uit de stad tegemoet, die demonen had.
Een aanzienlijke tijd was hij niet met een mantel bekleed.
Hij verbleef niet in een huis, maar in de graven.
28
Toen hij Jezus zag,
viel hij schreeuwend voor hem neer.
en zei met luider stem:
‘Wat hebben ik en u gemeen,
Jezus, zoon van God, de Allerhoogste?
Ik smeek u dat u mij niet zult pijnigen’,
29
want hij gebood de onreine geest uit te gaan van de mens,
want aanzienlijke tijden sleepte hij hem mee.
hij werd steeds geboeid met ketenen en voetklemmen, met bewaking.
Had hij de boeien verbroken,
dan werd hij steeds door de demon naar de verlatenheid gedreven.
30
Jezus bevroeg hem:
‘Welke naam hebt u?’
Hij zei:
‘Legioen’,
omdat vele demonen bij hem naar binnen waren gegaan.
31
Zij verzochten hem
dat hij hun niet zou gelasten
om weg te gaan naar de afgrond.
32
Daar was een aanzienlijke kudde van zwijnen,
die op de berg gehoed werd.
Zij verzochten hem
dat hij hun zou toestaan om bij diegenen naar binnen te gaan.
Hij stond het hun toe.
33
Nadat de demonen uitgegaan waren van de mens,
gingen zij de zwijnen binnen.
De kudde stormde vanaf de steilte naar het meer beneden en stikte.
34
Toen de hoeders zagen wat er gebeurd was,
vluchtten zij.
Zij boodschapten het in de stad en op de velden.
35
Zij gingen uit om te zien wat er gebeurd was.
Zij kwamen bij Jezus
en vonden de mens, van wie de demonen waren uitgegaan,
gezeten, gekleed en tot verstand gekomen, aan de voeten van Jezus.
en werden bevreesd.
36
Zij die het gezien hadden, boodschapten hun
hoe de gedemoniseerde gered was.
37
De gehele bevolking van het gebied van de Gerasenen vroeg hem
dat hij van hen wegging,
want zij waren beklemd door grote vrees.
Nadat hij in het schip was gestapt,
keerde hij terug.
38
Hem smeekte de man, van wie de demonen waren uitgegaan,
om met hem te mogen zijn.
Hij liet hem vrij, zeggend:
39
‘Keer terug naar uw huis
en vertel al wat God u gedaan heeft.’
Hij ging weg langs heel de stad,
verkondigend al wat Jezus hem gedaan had.
Scroll naar boven