Lucas 12,49-56
- Vierdag: 17-8-2025, 9e van de zomer
- Boek: Lucas
- Perikoop: Lucas 12,49-56
- Vertaler: Peter Crom
Inleiding
Hoofdstuk 12 is een fase in de laatste keer dat Jezus naar Jeruzalem gaat (9:51-13:21). Onderweg komt steeds meer nadruk te liggen op het eschatologisch einde met een grote afrekening en op het lot dat Hem wacht (de ‘doop’ in vers 50). Daarbij neemt hij steeds meer afstand van de ‘farizeeën’, die als hypocriete vertegenwoordigers van de tradities worden weggezet. In v. 41-48 worden de ‘knechten’ aangesproken: zij zullen verantwoording moeten afleggen van hun beheer. Hij roept hen daarom op tot zuiverheid en het rechtvaardig handelen van zijn volgelingen: er zal veel van hen worden gevraagd, maar ze moeten de uitdagingen onbezorgd en zonder angst voor armoe of vervolging tegemoet treden.
Vertaling
12, 49
Ik ben begonnen om een vuur op de aarde te gooien1,
en wat zou ik graag willen dat het al brandde.
50
Ik moet eerst nog met een doop gedoopt worden2,
en ik ben zeer gespannen zolang dat niet is gerealiseerd.
51
Denken jullie dat ik hier gekomen ben3
om vrede op aarde te geven?
Nee, zeg ik jullie, eerder tweedracht.
52
Want van nu af aan zullen er vijf in één huis verdeeld zijn,
drie tegen twee en twee tegen drie
53
ze zullen verdeeld zijn, vader tegen zoon en zoon tegen vader,
een moeder tegen haar dochter en dochter tegen moeder,
een schoonmoeder tegen haar schoondochter en een schoondochter tegen de schoonmoeder4.
54
55
En als de zuidenwind waait,
zeggen jullie:
Het gaat heet worden!
en het gebeurt.
56
Schijnheiligen!
De verschijnselen op de aarde en van de hemel weten jullie te beoordelen,
maar deze tijd, hoe kunnen jullie die niet beoordelen?
Noten
- NA 26,27 denkt hierbij aan Pinksteren: Hand. 2:3. Niet meer zo in NA 28. Het klinkt het in deze context ook anders: meer eschatologisch als bijv. Sef. 1:18, Sirach 21:9, Openb. 8. In het Evangelie van Thomas, logion 10, staat: ‘Jezus zegt: Ik heb een vuur geworpen op de wereld, en ziet. Ik bewaar het tot het oplaait.’ Het vervolg over de doop ontbreekt, evenals bij Clementinus, Recognitiones IV, 4. In Luc. 3:16 voorspelt Johannes de Doper dat Jezus na hem zal dopen met de Heilige Geest en met vuur. Bultmann trekt in zijn Geschichte der synoptische Tradition daaruit de conclusie dat vs. 50 een latere toevoeging is, een vaticinium ex eventu vanwege de inmiddels gegroeide dooppraktijk. Het ging Jezus niet om de vergeving der zonden (=verleden, aflaathandel) maar om de start van een nieuwe toekomst met vurige geestdrift. De site van Beth Yeshua vermeldt op Tisja B’Av (de negende dag van de maand Av, de traditionele jaarlijkse rouwdag van het jodendom): Zie Vuur in Tenach, dodelijk of reinigend.↩︎
- Vgl. Mar. 10:38.↩︎
- 51-53: Vgl. Mat. 10:34-36. Daar nog graadje erger: ‘Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard’. Een militante dwarsligger?↩︎
- Vgl. Micha 7:6.↩︎
- Vgl. Mat. 16:2-3.↩︎
- NA28 denkt hierbij aan 1Kon. 18:44.↩︎