Johannes 3,1-21

Inleiding

Zondag trinitatis wordt sinds 1334 gevierd in de Westerse kerk. In De Eerste Dag zomer 2025 p. 37, noemt Jan van Baardewijk deze zondag een uitroepteken achter Kerst, Pasen en Pinksteren of beter: ‘geen punt maar een dubbele punt’ (Willem Barnard), geen afsluiting maar uitwerking. Het is ook eerder een doxologie dan een leerstuk: je moet het zingen. De toon daarvoor wordt gezet door Psalm 8: wat is toch de mens, dat Gij die gedenkt?

Johannes 3, 1-16 is sinds lang de evangelielezing op deze zondag (naast Matt. 28, 18-20). Omdat in vs. 19-21 de tegenstelling licht- donker terugkeert die in vs. 2 met ‘in de nacht’ wordt aangekondigd, en het in die verzen net als in vs. 2 gaat over wat je wel of niet doet, doet doorlezen t/m vs. 21 meer recht aan de eigen structuur van de perikoop.

Aan het slot van hoofdstuk 2 geloven velen in Jezus vanwege de tekenen die ze zien. Maar hij gelooft niet in hen (vertrouwt zich niet aan hen toe) omdat hij weet wat er in de mens is. Met zo’n mens die tekenen heeft gezien gaat ons verhaal verder.

Vertaling

1
Er was een mens uit de Farizeeërs
Nicodemus1 was zijn naam,
een leider2 van de Joden.
2
Deze kwam naar hem toe in de nacht
en zei hem:
Rabbi, we weten dat je van God bent gekomen als leraar
want niemand kan die tekenen doen, die jij doet
als God niet met hem is
3
Jezus antwoordde hem:
amen, amen3, ik zeg je
als iemand niet herboren wordt van bovenaf4
kan hij het koninkrijk van God niet zien.
 
4
Nicodemus zei tegen hem:
hoe kan iemand worden geboren
als hij al oud is?
Hij kan toch niet voor de tweede keer
in de buik van zijn moeder binnengaan en geboren worden?
5
Jezus antwoordde:
amen, amen, ik zeg je:
als iemand niet uit water en geest5 wordt geboren
kan hij het koninkrijk van God niet binnengaan.
6
Wat is geboren uit het vlees, is vlees,
en wat is geboren uit de geest, is geest.
7
Verwonder je er niet over dat ik je gezegd heb:
jullie moeten herboren worden van bovenaf.
8
De geest waait waarheen zij wil
Je hoort haar geluid/stem
maar weet niet waar die vandaan komt
en waar die heengaat
zo is al wie geboren is uit de geest.
 
9
Nicodemus antwoordde hem:
hoe kan dat gebeuren?
10
Jezus antwoordde hem:
Jij bent leraar6 in Israël
en dat weet je niet?
11
Amen, amen, ik zeg je:
Wij7 spreken van wat wij weten
en wij getuigen van wat we gezien hebben.
en ons getuigenis nemen jullie niet aan.
12
Als ik jullie spreek van het aardse en jullie niet geloven,
hoe zouden jullie als ik spreek van het hemelse geloven?
13
Niemand is opgegaan naar de hemel
dan die uit de hemel neerdaalde,
de mensenzoon.
14
En zoals Mozes de slang verhoogde in de woestijn8
zo moet de mensenzoon verhoogd worden,
15
opdat al wie gelooft in hem eeuwigheidsleven heeft
16
Want zo had God de wereld lief
dat hij de zoon, de eniggeborene, gaf
opdat al wie in hem gelooft niet verloren gaat
maar eeuwigheidsleven heeft
 
17
Want God zond de zoon niet de wereld in
om de wereld te oordelen
maar om de wereld door hem te redden.
18
Wie in hem gelooft, wordt niet geoordeeld;
wie niet gelooft is al geoordeeld
dat hij niet geloofd heeft in de naam van de eniggeboren zoon van God.
19
Dit is het oordeel:
dat het licht in de wereld is gekomen
en de mensen de duisternis meer liefhadden dan het licht,
omdat hun werken kwaad zijn.
20
Want al wie kwaad doet
haat het licht en komt niet naar het licht
opdat zijn werken niet te kijk worden gezet9
21
Maar wie de waarheid doet
komt naar het licht
opdat zijn werken openbaar worden,
dat ze in God zijn gedaan.

Exegetische kanttekeningen

1. In de uitleg is vaak sprake van een twistgesprek dan wel van misverstaan door Nicodemus. Ik zie meer heil in een goed gesprek tussen twee leraren, waarbij Nicodemus — terecht — steeds vraagt naar de aardse werkelijkheid van dit verhaal, en hecht aan de traditie, en Jezus — al even terecht — wijst op het verrassend andere van deze werkelijkheid (waar Nicodemus inmiddels zelf ook deel van uit maakt- anders had hij de tekenen niet herkend), en hoe het nu juist in deze traditie niet gaat om hechten aan wat je meent te weten, maar om je iedere keer opnieuw laten verrassen door wat/wie heel anders blijkt. In andere termen: ‘geen luchtfietserij’ tegenover ‘wie altijd met beide benen op de grond blijft komt niet ver’ (Loesje).

2. Jagersma vergelijkt Nicodemus’ vragen met Sara in Genesis 18 — 21, die uiteraard niet kan geloven dat ze nog een kind zal krijgen in haar ouderdom, maar wordt verrast. Daarop volgt Genesis 22 — zie aantekening 5.

3. Na vers 9 komt Nicodemus in hoofdstuk 7,50 weer aan het woord, om daar met een beroep op de traditie voor Jezus op te komen.

4. De geest van wie je de stem hoort: spreekt u mee! Geboren uit de geest: uitnodiging aan Nicodemus om mee te gaan.

5. Het aardse: wat Jezus tot nu toe heeft verteld, over van bovenaf geboren worden door water en geest. Het hemelse: wat volgt, over de mensenzoon die moet worden verhoogd om ons van de mensen te verlossen, niet om te oordelen maar om te redden, niet alleen mij maar de hele wereld; en de manier waarop: de methode van de zoon (Gen. 22, waar God onderzoekt of Abraham net als hij zijn eniggeboren (kostbare, kwetsbare) zoon eraan wil wagen om van deze wereld een plek te maken voor kostbare kwetsbare mensen, ipv. verloren te gaan aan wie de baas spelen).

6. Het oordeel dat bedoeld is om te redden: kom nou naar het licht, zodat zichtbaar wordt wat toekomst heeft en wat niet.

Noten

  1. Hier en in Joh 7,50, waar hij de farizeeën en hogepriesters wijst op de eigen wet, dat niemand wordt veroordeeld voordat hij is gehoord, en in 19,39, waar hij samen met Jozef van Arimathea Jezus begraaft. Zijn naam kan zowel Grieks zijn (‘overwinnaar van het volk’) als van het Hebreeuwse Naqdemon (‘onschuldig bloed’) zijn afgeleid, een van de drie rijken in Jeruzalem ten tijde van het beleg van 66 — 70 hadden willen voeden↩︎
  2. Dat betekent dat hij lid was van het Sanhedrin↩︎
  3. Dit dubbele ‘amen’ is kenmerkend voor Johannes (25x). In de joodse liturgie (en de onze) is Amen een respons aan het eind van een gebed. Dat het in de synoptici steeds wordt gebruikt als opening van een uitspraak van Jezus zelf is opmerkelijk. Dat versterkt Johannes met zijn dubbele amen nog.↩︎
  4. Ανωθεν betekent zowel ‘van bovenaf’ als ‘opnieuw’; in de eerste betekenis ook in Joh. 3, 31 (togr. επι της γης) en 19,11↩︎
  5. Vgl. 1, 26.32v. waar Johannes doopt met water, en de geest op Jezus ziet neerdalen en blijven, en in hem degene herkent die doopt met heilige geest: de zoon van God.↩︎
  6. In het Grieks met lidwoord; opgevat als soortaanduiding (Bl.Debrunner 252b)↩︎
  7. Opvallend meervoud: citeert Nicodemus (vs. 2: we weten) — beroep op dezelfde traditie, of zelfs: nog meer eigen met de God van deze traditie dan ‘jullie’?↩︎
  8. Num.21,8v↩︎
  9. Te schande maken, afkeuren; vandaar: aan de kaak stellen, onderzoeken, overtuigen, weerleggen↩︎
Scroll naar boven