Johannes 12,1-18
- Vierdag: 13-4-2025, 6e van de 40 dagen
- Boek: Johannes
- Perikoop: Johannes 12,1-18
- Vertaler: Klaas Holwerda
Inleiding
De perikoop in deze vorm is in afstemming met het oosters-orthodoxe leesrooster gekozen voor Palmpasen 2025.
Vertaling
1
Zes dagen voor het pascha kwam Jezus naar Betanië,
waar Lazarus was,
die hij, Jezus, uit de doden had opgewekt.
2
Ze maakten daar voor hem een maaltijd.
Marta (be)diende,
Lazarus was één van hen die met hem aanlagen.
3
Maria nam een pond betrouwbare, kostbare nardusmirre,
zalfde de voeten van Jezus
en droogde met haar haren zijn voeten.
Het huis werd gevuld met de geur van mirre.
4
Zegt Judas Iskariot, één van zijn leerlingen,
degene die hem zou overleveren:
5
Waarom is deze mirre niet voor driehonderd denarie verkocht
en aan de armen gegeven?
6
Hij zei dit niet omdat hij zich bekommerde over de armen,
maar omdat hij een dief was ;
hij beheerde de beurs
en nam (van) wat erin geworpen was.
7
Jezus zei:
Laat haar,
dat ze dit voor de dag van mijn begrafenis bewaarde,
8
want de armen heb je altijd bij je,
maar mij heb je niet altijd.
9
De grote menigte van de Judeeërs begreep
dat hij daar was.
Ze kwamen, niet enkel om Jezus,
maar ook om Lazarus te zien,
die hij, Jezus, uit de doden had opgewekt.
10
De overpriesters beraadslaagden erover
ook Lazarus te doden,
11
omdat velen van de Judeeërs om hem er heen gingen
en Jezus vertrouwden schonken.
12
De volgende morgen,
toen de grote menigte, naar het feest gekomen,
hoorde dat Jezus naar Jeruzalem kwam,
13
namen ze takken van de palmen,
gingen uit hem tegemoet
en riepen luid:
Hosanna!
Gezegend die komt in de naam van de Heer,
de koning van Israël.
14
Jezus vond een ezeltje
en ging er op zitten,
zoals is geschreven:
15
Huiver niet, dochter Sion,
zie, je koning komt,
gezeten op een ezelsveulen.
16
Deze dingen begrepen zijn leerlingen eerst niet,
maar toen Jezus eer ontvangen had,
herinnerden ze het zich:
deze dingen waren over hem geschreven
en het waren deze dingen die ze met hem gedaan hadden.
17
De menigte die met hem was
toen hij Lazarus uit het gedenkgraf riep
en hem uit de doden wekte,
bleef getuigen.
18
Hierom ging de menigte hem tegemoet:
ze hadden gehoord dat hij dit teken had gedaan.