1 Koningen 9,1-9
- Vierdag: 16-2-2025, 6e na Epifanie
- Boek: 1 Koningen
- Perikoop: 1 Koningen 9,1-9
- Vertaler: Joep Dubbink
Inleiding
Dit korte gedeelte vormt het antwoord van JHWH op het lange wijdingsgebed van koning Salomo in het vorige hoofdstuk. JHWH geeft aan dat hij het verzoek van Salomo honoreert, om zijn oor te luisteren te leggen in de tempel naar de nood van zijn volk en van anderen. Maar die belofte is niet onvoorwaardelijk, die veronderstelt een blijven bij JHWH, hem volgen en gaan naar zijn geboden. Zo niet, dan wordt drastisch geschetst hoe volk en tempel een ‘aanfluiting’ (letterlijk) zullen worden in de ogen van (heidense) voorbijgangers.
Vertaling
1
Het geschiedde
toen Salomo het bouwen van het huis van JHWH en het huis van de koning voltooid had,
en al wat Salomo verlangde, waar hij plezier1 in had om te doen,
2
toen liet JHWH zich voor de tweede keer aan Salomo zien,
zoals hij zich aan hem had laten zien bij Gibeon.2
3
JHWH zei tot hem:
Ik heb je gebed gehoord,
en het smeekgebed dat je gesmeekt hebt voor mijn aangezicht;
ik heb dit huis geheiligd, dat je gebouwd hebt
om daar mijn Naam te plaatsen tot in eeuwigheid.3
Mijn ogen en mijn hart zullen daarop [gericht] zijn, alle dagen.
4
En jij,
als je gaat voor mijn aangezicht
zoals je vader David gegaan is,
in onberispelijkheid4 van hart en in rechtschapenheid van daden
zoals ik je geboden heb,
[als je] mijn inzettingen en geboden bewaart,
5
6
Maar8 als jullie of jullie kinderen zich afkeren van achter mij,
en niet mijn geboden, mijn inzettingen bewaren
die ik jullie gegeven heb,
en jullie andere goden gaan dienen, en je voor hen neerbuigt,
7
8
9
En zij13 zullen zeggen:
Omdat ze JHWH hun God verlaten hebben
die hun voorvaderen heeft uitgeleid uit het land Egypte,
en zich aan andere goden hebben vastgeklampt
en zich voor hen neergeworpen, en hen gediend;
daarom heeft JHWH al dit kwaad over hen doen komen.’
Noten
- NBV21 ‘bouwplannen’ is echt te prozaïsch voor חפץ; geregeld voor JHWH die welbehagen in mensen heeft.↩︎
- 1 Kon 3,4vv.↩︎
- In 1 Kon 8,13 vertaalde ik ‘eonen’ voor het meervoud עולמים. Dat is hier moeilijk vol te houden, maar ‘eeuwigheid’ heeft een mathematisch oneindigheidsbesef dat het Hebreeuws m.i. niet kent.↩︎
- Dit woord mag vreemd klinken in verbinding met David; תם heeft als grondbetekenis ‘heel zijn, compleet zijn, integriteit’, dus zoiets als ‘uit één stuk’. Vgl. Jezus’ opdracht in Mat 5,48: ‘wees dan volmaakt…’↩︎
- Hier zou ‘zetel’ ook voldoende zijn, omdat koningschap erbij genoemd wordt, maar in 1 Kon 8,20.25 zonder ממלכת en daar ’troon’ vertaald.↩︎
- Je had hier eerder ל of אל verwacht (zie ook krit. app.) maar vanwege het על lijkt eerder gedacht te zijn aan wat over David gezegd is.↩︎
- Vgl. 1 Kon 8,25.↩︎
- De tegenstelling zit m.i. in het עם opgesloten en dient in het Nederlands met tegenstellend ‘maar’ te worden weergegeven.↩︎
- De wat onbeholpen vertaling, ook bij het ‘afsnijden van de troon’ in vers 5, komt voort uit de wens de parallel te laten zien die het כרת, ‘afsnijden’ creëert.↩︎
- שׁלח letterlijk ‘wegsturen’ maar dit is het maximale: een huis wegsturen is een brug te ver voor het Nederlands.↩︎
- Eerlijk gezegd is dat moeilijk gezien de woordvolgorde in het Hebreeuws, maar alleen zo kan ik zin aan deze zin geven. Anderen vertalen dit ‘hoog’ niet (NBG51, Willibrord). Buber, ‘und zuoberst wirds dieses Haus sein’, maakt er dus ‘bovendien’ van, wat nog sterker tegen de woordvolgorde ingaat en mij nog onwaarschijnlijker lijkt.↩︎
- Er staat על־מה en niet מדוע, dus strikt genomen zou je ‘waartoe’ moeten vertalen (en dan ook aan het slot van vs. 9 ‘daartoe’, maar dit klinkt natuurlijker.↩︎
- Dit zijn een beetje vreemd, zijn dit anderen dan de ‘ze’ uit het slot van vers 8? En zo ja, hoe vertaal je dan? Je zou kunnen denken aan ‘sommigen zeggen… en anderen zeggen (antwoorden)’ maar misschien is het zo ook wel duidelijk.↩︎