1 Koningen 8,12-30
- Vierdag: 9-2-2025, 5e na Epifanie
- Boek: 1 Koningen
- Perikoop: 1 Koningen 8,12-30
- Vertaler: Joep Dubbink
Inleiding
Een gedeelte uit het befaamde hoofdstuk van de inwijding van de tempel door Salomo. Het biedt een grondige doordenking van de functie van de tempel, voorbij aan het simpele ‘God woont daar’, en tegelijk een poging om via de ‘Naam’ van JHWH zijn betrokkenheid bij de aardse geschiedenis van zijn volk en de andere volkeren (vss. 41-43!) veilig te stellen.
In vers 27 klinkt een retorische vraag: ‘Zou God werkelijk op aarde wonen?’ (zie de noot daarbij). Retorische vragen veronderstellen doorgaans een vanzelfsprekend antwoord. Vraag je af of dat hier ‘Natuurlijk niet!’ of ‘Natuurlijk wel!’ moet zijn.
Bij de gebruikelijke commentaren die te raadplegen zijn voeg ik ook een verwijzing toe naar passage in Eep Talstra, De bijbel als biografie van God en mensen. Geschiedenis en hergebruik van teksten, Amsterdam 2024, 100-106.
Vertaling
Noten
- Het אז en het perfectum benadrukken het plechtige moment. Dit is niet zomaar een speech maar een plechtige wijdingstoespraak / -gebed↩︎
- Vgl. Ex 20:21.↩︎
- Letterlijk ‘(in) eeuwigheden’ maar dat klinkt helemaal zo lang. Liever had ik iets als ‘eonen’ vertaald, maar dat kan niet vanwege 1 Kon 9:3. Als maar beseft wordt dat het om een onafzienbare periode in de geschiedenis gaat, niet om ‘de eeuwigheid’.↩︎
- Vgl. voor wat nu volgt vooral 2 Sam. 7:5vv.↩︎
- De hoofdletter, omdat de Naam een bijzondere betekenis toekomt in dit hoofdstuk, bijna als een hypostase van JHWH.↩︎
- Dit herhaalde ‘En het geschiedde’ is niet per se zoals ik het zou voorlezen in een kerkdienst, maar voor een werkvertaling laat het wel zien hoe het er staat.↩︎
- Opnieuw een (wel erg vrije) weergave van de profetie van Natan in 2 Sam. 7.↩︎
- De keuze voor ‘jij/je’ ondervond nogal wat kritiek in de online discussie. Toch handhaaf ik deze: het is weliswaar hofstijl, maar de wijze waarop God met David omgaat is heel vertrouwelijk. Ik vind NBV (2004 en 2021) aan mijn zijde, Willibrord kiest u, en NBG51 heeft ‘gij’, wat ik dan nog beter vind als je denkt aan het Zuid-Nederlands.↩︎
- ברית staat hier duidelijk voor de stenen tafelen als tekenen van het verbond. Een term daarvoor? Verbondsteken?↩︎
- Inclusief vertalen kan niet altijd maar hier wel, dus waarom niet, er is geen reden waarom dit verband alleen de mannen zou betreffen.↩︎
- Voor wie dit te veel tale Kanaäns vindt: solidariteit.↩︎
- Of: voor u leven↩︎
- Dit is duidelijk een nogal taai stuk. Je zou het (ook) moeten parafraseren in moderner taalgebruik, maar het is zo streng en strak gecomponeerd dat een vertaling die de Wortlaut en structuur van de tekst wil volgen, niet veel anders kan. Je zou ‘gaan voor mijn aangezicht’ kunnen weergeven met ‘mij dienen’, maar dan verlies je iets.↩︎
- Hier wordt bijna altijd een modaal werkwoord ingevoegd: ‘kunnen’. Maar zie Eep Talstra, De bijbel als biografie van God en mensen, 101, die betoogt dat het niet gaat om een speculatie over een theologische mogelijkheid (‘Kan God worden ingeperkt in een tempel?’) maar om de feitelijkheid van Gods wonen bij de mensen.↩︎
- ‘Luisteren’ kan ook, sommigen betrekken ‘horen’ eerder op het fysieke waarnemen van geluid, ‘luisteren’ op het ter harte nemen. Ik beleef dat anders: ‘gehoor geven’ en ‘gehoorzaamheid’ werken met de stam ‘horen’, en we zijn ‘hoorders van het woord’, geen luisteraars.↩︎
- Een weqatal-vorm kan een gebiedende wijs aanduiden, zeker als vervolg op een eerdere imperatief (vs. 28), zie Schneider, Grammatik, § 48.8.↩︎
- Dit woord komt als een plotseling nieuw begrip, en als los woord helemaal aan het eind van de gelezen perikoop klinkt het wat lapidair, maar dat heeft te maken met de afbakening: סלח is vanaf hier motiefwoord en komt terug in vss. 34, 36, 39 en 50.↩︎