Marcus 7,24-30
- Vierdag: 11-8-2024, 8e van de zomer
- Boek: Marcus
- Perikoop: Marcus 7,24-30
- Vertaler: Frans Wiersma
Vertaling
24
Hij stond op vandaar en ging weg naar het gebied van Tyrus.
Zij gingen een huis binnen en hij wilde niet dat iemand het te weten kwam,
maar hij kon niet verborgen zijn.
25
Want gelijk hoorde een vrouw over hem,
van wie het dochtertje een onzuivere geest had.
26
Die vrouw nu is een Griekse, een Syrofenicische van geboorte
en zij vroeg hem dat hij de demonie zou uitwerpen uit haar dochter.
27
Toen zei hij haar:
“Laat eerst de kinderen verzadigd worden,
want het is niet mooi het brood van de kinderen te nemen
en het de hondjes toe te werpen.”
28
Maar zij antwoordde en zei hem:
“Heer, ook de hondjes eten onder de tafels van de kruimels van de kinderen”
29
Toen zei hij haar:
“Door dit woord: ga heen, de demonie is uit je dochter uitgegaan.”
30
Toen zij dan was weggegaan naar huis,
vond ze het kindje in bed liggen
en de demonie uitgegaan.