Marcus 12,38-13,2

Vertaling

38
In zijn onderricht zei hij:
Zie weg van de schriftgeleerden1:
ze zijn gesteld op rondwandelen in staatsiegewaden
en begroetingen op de pleinen2,
39
zitten vooraan3 in de synagogen,
liggen vooraan aan bij maaltijden,
40
eten de huizen van de weduwen op
en voor de schijn bidden ze lang.
Dezen zullen een overvloedig4 oordeel ontvangen.
 
41
Gezeten5 tegenover de schatkist6
schouwde hij
hoe de menigte muntgeld7 in de schatkist wierp.
Vele rijken wierpen er veel in.
42
Er kwam één8 arme weduwe
en zij wierp er twee lepta in
ofwel een quadrans9.
43
Hij riep zijn leerlingen bij zich
en zei tot hen:
Voorwaar, zeg ik je,
deze arme weduwe wierp meer
dan allen die iets in de schatkist wierpen,
44
want allen wierpen er iets in uit hun overvloed,
maar zij wierp uit haar gebrek al wat zij had erin,
heel haar levensonderhoud.
 
13, 1
Weggegaan10 uit het heiligdom
zegt tot hem een van zijn leerlingen:
Leermeester, kijk toch:
wat een stenen en wat een bouwwerken!
2
Maar11 Jezus zei tot hem:
Zie je deze grote bouwwerken?
Geen steen wordt hier op de andere gelaten
die niet losgewrikt12 wordt.

Noten

  1. De gevoelswaarde van de gebruikte formulering is wellicht iets als: laat je niet intimideren door de schriftgeleerden; of: zie door hun praktijken heen.↩︎
  2. αγορα opgevat als plaats waar zich mensen verzamelen: een plein is vervolgens ook bij uitstek een plaats om markt te houden, maar de context geeft hier geen aanleiding tot die toespitsing in betekenis.↩︎
  3. πρωτοκαθεδριας – πρωτοκλισιας: zitten en aanliggen op de eerste plaatsen.↩︎
  4. Comparativus van περισσος (overvloedig); in vers 44 volgt een verbale vorm met dezelfde stam; hier lijkt de nominale vorm een ironische klank te hebben: een zwaarder vonnis incasseren.↩︎
  5. Met een participium (hier: terwijl hij ging zitten) lijkt het Grieks de positie tot uitdrukking te brengen van waaruit de centrale handeling (hier: waarnemen) plaatsvindt.↩︎
  6. Een γαζοφυλακιον is een schatkamer of schatkist; in de onderhavige context lijkt zoiets als een offerschaal bedoeld.↩︎
  7. χαλκος: koper, brons; en vervolgens ook: kopergeld, muntgeld.↩︎
  8. Zie het contrast tussen vele rijke en de enkele arme weduwe.↩︎
  9. Het gaat bij lepta om toenmalige muntjes; een quadrans was ¼ as ofwel 1/64 denarie (een denarie was een dagloon).↩︎
  10. Zie noot 5.↩︎
  11. και heeft hier mogelijk een signalerende functie.↩︎
  12. καταλυω (sub aor pas) is een versterking van λυω (losmaken): naar beneden losmaken.↩︎
Scroll naar boven