Johannes 1,1-14

Vertaling

1
In principe1 was2 het woord
en het woord3, hij, was bij God
en God was het woord.
2
Dit was in principe bij God.
3
Alles is door hem geschied4;
zonder hem is niets geschied
van wat geschied is.
4
Door5 hem was leven — het leven was het licht van de mensen6.
5
Het licht schijnt in de duisternis
en de duisternis heeft het niet gegrepen7.
6
Er geschiedde8 een mens9, gezonden van Godswege.
Zijn naam was Johannes.
7
Hij kwam voor een getuigenis,
opdat10 hij zou getuigen over11 het licht,
opdat allen door hem zouden vertrouwen.
8
Hij was niet het licht,
maar [hij kwam] opdat hij zou getuigen over het licht.
9
Het was het licht, het waarachtige,
dat iedere mens verlicht op weg naar de wereld12.
10
In de wereld was hij13
en de wereld is erdoor geworden
en de wereld heeft hem niet gekend14.
11
Hij is gekomen tot het zijne15
en de zijnen hebben hem niet aangenomen.
12
Maar wie hem aangenomen hebben,
aan hen heeft hij vermogen16 gegeven kinderen van God te worden;
aan hen die in zijn naam [blijven]17 vertrouwen,
13
die niet uit bloed,
noch uit de wil van het vlees18,
noch uit de wil van een man
maar uit God geworden zijn.
14
Het woord is vlees19 geworden20.
Het heeft zijn tent onder ons opgeslagen21.
Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd,
heerlijkheid als22 van de eniggeborene van een vader
vol genade en waarheid23.

Noten

  1. Naar Genesis 1, aansluitend bij Vulgaat: principio, het is een principiële zaak die hier aan de orde is, evenals in Genesis. Barnard: ‘van hoofde aan’. Naardense Vertaling: ‘Sinds het begin’. Jan Nieuwenhuis: ‘In (het) begin’ (wanneer was dat dan?). Smelik: “Het is eigenlijk een eerder dan het begin, vóór de tijd, boven de tijd uit; zelfs het lidwoord ontbreekt. (…) meer principium dan initium”. NB. Vertalen in tegenwoordige tijd geeft zowel in Genesis als hier een enorme extra dynamiek: God is nog altijd scheppend handelend met deze aarde bezig en zijn principiële woord getuigt daarvan. Hoe dan ook: het is een hoofdzaak voor God. Eventueel: ‘in beginsel’.↩︎
  2. Duratief.↩︎
  3. Naardense Vertaling: het spreken. Smelik: de verzwegen naam.↩︎
  4. De geschiedenis is principieel door hem bepaald.↩︎
  5. In? Gr ἐν weergegeven met ‘door’. Naardense vertaling: ‘daardoor’↩︎
  6. In vers 6 wordt dan één mens uitgelicht.↩︎
  7. Nieuwenhuis: ‘overmeesterd’. Ook (Naardense Vertaling): ‘opgenomen’.↩︎
  8. Zo Nieuwenhuis.↩︎
  9. Naardense Vertaling: het geschiedt: een mens wordt uitgezonden↩︎
  10. Driemaal ἵνα in 7 en 8: het doel van het getuigen.↩︎
  11. of: van↩︎
  12. Gekoppeld aan πάντα ἄνθρωπον, i.p.v. aan τὸ φῶς’.↩︎
  13. of: ‘het’.↩︎
  14. of: ‘erkend’ of, Naardense Vertaling: ‘herkend’.↩︎
  15. Smelik: ‘al het geschapene’, Bultmann: ‘alleen de mensenwereld’.↩︎
  16. ἐξουσία, zo ook Naardense Vertaling.↩︎
  17. Presens↩︎
  18. Naardense Vertaling: menselijk vlees↩︎
  19. Naardense Vertaling: vlees-en-bloed. derde stadium van het woord: 1) het zijn, 2) het schijnen en nu 3) het wonen onder ons↩︎
  20. Smelik: ‘veranderd in’. Beter: ‘verbergt zich in’.↩︎
  21. Grieks: ‘skènè’ — cf. tabernakel, Ex. 25:8, meer dan verblijven of wonen.↩︎
  22. Naardense Vertaling: ‘zoals eigen aan de enig’.↩︎
  23. Smelik verwijst naar LXX Ex. 34:6?↩︎
Scroll naar boven