Jesaja 26,1-13
- Vierdag: 7-4-2024, 2e van Pasen
- Boek: Jesaja
- Perikoop: Jesaja 26,1-13
- Vertaler: Pieter Lugtigheid
Inleiding
Jesaja 26:1-6 is het begin van een lied, waarin een wij-groep dankbaarheid en vreugde tot uitdrukking brengt, dat men een vaste, zekere stad heeft. Dat kan alleen op Jeruzalem slaan. Maar niet de stad met haar sterke muren is het, die in het middelpunt staat, maar het rechtvaardige volk (v. 2), dat door haar poorten binnentrekt. Het zijn zij die Jhwh vereren, uit Israël en uit de volken, wat blijkt uit de connectie met de poortliturgieën, maar vooral ook, uit de zinspeling op Noach (יצר, v. 3, Gen. 6:5, het vormen van overleggingen; סְגֹ֥ר֯ דְּלָתְךָ֖ בַּעֲדֶ֑ךָ, ‘sluit de deuren achter je’, v. 20) (zie Ulrich Berges, Das Buch Jesaja: Komposition und Endgestalt, Freiburg 1998, 190.
Vanaf de verzen 7-18 volgt een psalm. De rechtvaardige spreekt hier vanuit zijn nood, want schurken blijven onverbeterlijk.
Karakteristiek voor de poëzie hier is de herhaling van elementen, zoals in v. 3 (vrede), vv. 3-4 (vertrouwen), v .4 (Jhwh), v. 5 (vernederen), v. 6 (voeten), v. 7 (recht/vaardig), v. 9 (haken naar/smachten; rechtsinzettingen/rechtvaardig); v. 10 (rechtvaardig/recht), v. 11 (zien), v. 13 (God, goden).
vers 11:
Vertaling
Noten
- Hier wordt gespeeld met de poortliturgieën, zoals we die vinden in de Psalmen 15 en 24,3: Wie mag binnengaan?↩︎
- De combinatie van het duratieve aspect van het participium, het gebruik van het werkwoord als houder van een ambt, en het meervoud אֱמֻנִֽים in de zin van trouw aan de verplichtingen van het verbond brengt me tot deze vertaling. De combinatie is eenmalig voorkomend. Ook in Jesaja 24,16 klinkt צְבִ֣י לַצַּדִּ֔יק “Hulde voor de rechtvaardige”. Berges Das Buch Jesaja, 172 vertaalt: “Das treue bewahrt”,: correspondeert met Jesaja 13:2.↩︎
- Gesenius: gestüzt, d. h. unerschütterlich, fest.↩︎
- Onder het tweede שָׁלֹום staat een atnach. Ondanks dat vertaalt de NBV dit tweede voorkomen als behorend bij v. 2b. Het hele vers luidt dan: De standvastige is veilig bij u, vrede is er voor wie op u vertrouwt.’↩︎
- De tekst spreekt van ‘bewoners van de hoogte’. HALAT geeft voorמָרֹ֔ום onder betekenis 4: hoge sociale plaats.↩︎
- Nif’al van שׂגב: ‘hoog, steil zijn’.↩︎
- Ter aarde nederdalen (herhaling van het zelfde ww.) en dan hier: terechtkomen.↩︎
- אֹרַח, Gesenius wil hier מִשְׁפָּט lezen als handelwijze.↩︎
- Deze combinatie komt vier maal voor in BHS, maar steeds met מִשְׁפָּט (enkelvoud), verder in Jes. 40,14 en Spr. 2,8 (het pad van uw recht). Het meervoud komt vaker voor en is steeds de (verschillende) regels van het recht.↩︎
- Door LXX, T, S en Q^a^ wordt voorgesteld קִוִּינ֑וּ te lezen.↩︎
- Sommige geschriften voegen volgens noot BHS de uitgang 1 p. mv toe, LXX, Syriac en Targum, dus ‘onze ziel’.↩︎
- נָכֹחַ = recht, eenduidig, duidelijk.↩︎
- עַוֵּל = fout handelen↩︎
- Met ‘ze’, herhaald in de volgende regel worden bedoeld de tegenstanders in het slot van het vers.↩︎
- Ik heb de twee werkwoorden חזה en בושׁ gecombineerd tot een hendiadys: beschaamd toekijken hoe u↩︎
- Aldus ook Archibald van Wieringen, p. 242.↩︎
- מַעֲשֶׂה betekent ook Gods daad, HALAT. Gesenius geeft hier: denn auch alle unsere Taten hast du für uns bewirkt.↩︎