Jeremia 29,1-14
- Vierdag: 10-3-2024, 4e van de 40 dagen
- Boek: Jeremia
- Perikoop: Jeremia 29,1-14
- Vertaler: Joep Dubbink
Inleiding
Deze perikoop is het begin van een brief die Jeremia schreef aan de eerste groep ballingen in Babel, weggevoerd nog vóór de inname van Jeruzalem in 587, het begin van de eigenlijke ‘Babylonische ballingschap’ (zie 2 Kon. 24:8-17). Het is een verrassende brief, onder deze ballingen niet met erg veel enthousiasme werd ontvangen, blijkens 29:24-29.1
Vertaling
Exegetische kanttekeningen
In dit hoofdstuk vindt een wending naar het heil plaats, die in volgende hoofdstukken in Jeremia 30-33 (het ‘Troostboek’) wordt voortgezet. Maar om dit woord als heilsprofetie te (h)erkennen moet je wel accepteren dat het lang gaat duren. De ‘zeventig jaar’ mogen niet letterlijk bedoeld zijn, het is wel een tijd van twee à drie generaties. Niet alle exegeten beseffen dat voldoende (Fischer niet, bijvoorbeeld).
Het is een historisch gedeelte dat echter veel meer is dan een stukje geschiedenis, maar heel dichtbij kan komen. Ik schreef er ooit over in De Eerste Dag:
‘Een prachtig gedeelte om over te preken. Ballingschap roept vele associaties op, die direct invoelbaar zijn: je kunt aan hedendaagse ballingen denken, vluchtelingen en asielzoekers, maar ik zou het daar zeker niet toe beperken. Je kunt je namelijk op zoveel manieren ontheemd voelen; er ligt een verloren paradijs achter je, althans zo voelt het; je bent tegen wil en dank terecht gekomen op een plaats en in een situatie die je niet gekozen hebt, waar je niet wilt zijn.
Homiletisch misschien het belangrijkst is een derde soort ballingschap: het besef, uiteindelijk niet thuis te zijn in deze wereld, niet te kunnen wennen aan het gebrek aan gerechtigheid en trouw, en aan de liefdeloosheid in deze wereld. Niet kunnen geloven, dat het leven zó door God bedoeld is. Ook dan zijn er vele vluchtwegen. De ene is: hier niet werkelijk het leven léven, maar immer-kritisch buitenstaander blijven. Daartegen richt Jeremia 29 zich. De andere is, zó opgaan in dit leven dat het verlangen naar iets anders verdwijnt. Dat was ook aan het eind van de ballingschap een echt probleem; een deel had zo’n bloeiend zaakje opgebouwd dat ze niet meer terug wilden! Daartegen zou je Psalm 137 kunnen zingen: ‘Indien ik u vergete, o Jeruzalem, zo vergete mij mijn rechterhand.’
Noten
- Een ingewikkelde kwestie: formeel-grammaticaal citeert Jeremia in zijn brief een brief die vanuit de kring van de ballingen terug is gestuurd naar Jeruzalem in reactie op de ontvangst van zijn brief! Dat is een Escheriaanse onmogelijkheid, maar de inhoud van die reactie is veelzeggend: ‘Hoe haalt die profeet in Jeruzalem het in zijn hoofd ons zo’n brief te sturen, en waarom doet de hogepriester daar niets aan?!’↩︎
- De geschetste situatie is historisch, maar het blijft de vraag of het literaire fictie is, of dat het hoofdstuk berust op één of meer echte brieven. Dat laatste is zeker niet uitgesloten, aldus bijv. K.A.D. Smelik, ‘Correspondentie in ballingschap’, in: ACEBT 14, p. 78.↩︎
- גולה duidt zowel het abstracte begrip ballingschap als de groep in ballingschap aan (HALOT). Dat de oudsten genoemd worden, duidt erop dat binnen deze groep mensen nog steeds een functie hebben, mogelijk zelfs een vorm van zelfbestuur.↩︎
- Letterlijk ‘gebiedster’ maar breed geïnterpreteerd als ’the queen mum’. In dat geval heeft ze ook een naam: Nechusta de dochter van Elnatan (2 Kon. 24:8).↩︎
- De enkelvouden zijn collectief bedoeld, maar dat kan in het Nederlands ook.↩︎
- De voorlezer zij gewaarschuwd voor deze zin over drie verzen! Het ‘door de hand van’ sluit aan bij vers 1, maar als je niet goed voorleest en duidelijk maakt dat vers 2 een terzijde is, lijkt het of Elasa de man achter de ballingschap is. Je kunt dat risico uitsluiten door de zin in de vertaling te knippen (zo NBV21) maar het moet wel kunnen bij goed voorlezen.↩︎
- De namen zijn veelzeggend. De familie Safan is een vooraanstaande schrijversfamilie die erg belangrijk is, en die steeds aan de kant van profeten als Jeremia staat (vgl. Jer. 26:24; 36:10vv; 39:14); ook Gedalja, de gouverneur die vermoord wordt, komt uit deze familie. Gemarja ben Chilkia zou de zoon van de hogepriester Chilkia kunnen zijn, die volgens 2 Kon. 22:4vv in 622 de wetsrol in de tempel vond.↩︎
- Opmerkelijk, dat Jhwh hier de verantwoordelijkheid voor de ballingschap naar zichzelf toe trekt, terwijl die in vs. 1 nog op het conto van Nebukadnessar stond. Maar het klopt natuurlijk wel, daar Nebukadnessar optreedt als ‘mijn (Jhwh‘s) dienaar’, vgl. 25:9; 27:6. God neemt hier zijn verantwoordelijkheid, wat wij daarvan ook vinden.↩︎
- Bouwen en planten waren de positieve werkwoorden in 1:10, na vier negatieve; hier begint de wending in het boek. Tuinen en huizen staan voor een vorm van settelen.↩︎
- De enige andere tuin die in Tenach wordt geplant, is die in Eden in Gen. 2:8.↩︎
- Het aangaan van relaties is een nog verdergaande stap van integratie en je vestigen in het vreemde land. De vraag rijst of het zoeken van partners strikt endogaam (binnen de eigen groep) bedoeld is, of dat ook buitenlandse mannen en vrouwen in beeld komen. Fischer: het krijgt geen nadruk maar wordt ook niet uitgesloten, is hier gewoon niet het punt. Weippert: impliciete opdracht tot gemengde huwelijken, tegen de afzonderingspolitiek van Ezra en Nehemia.↩︎
- Alleen nog in deze betekenis Gen. 1:29; 9:1.↩︎
- שלום is natuurlijk meer dan vrede, omvat ook welzijn, voorspoed, geluk misschien.↩︎
- Met precies dezelfde uitdrukking gebiedt Deut. 23:7 om juist niet bij te dragen aan het welzijn van Moabieten en Ammonieten; bewuste tegenstelling?↩︎
- Fischer: ‘Es gibt eine Schicksalsgemeinschaft aller Menschen, sodaß Glück nicht gegen Andere, sondern nur mit ihnen erlangt werden kann.’↩︎
- Ik zie ervan af hier weer in te springen, wat eigenlijk zou moeten.↩︎
- Het thema ‘leugenprofeten’ lijkt wat af te leiden van de hoofdlijn, maar het is wel verbonden; vgl. Jer. 28 over de leugenprofeet Chananja, in aansluiting bij Jer. 27 waarbij Jeruzalem wordt opgeroepen mee te bewegen met de belegerende Babylonische macht. In 29:15vv en 21vv komt dit thema nog terug, en het is niet zonder belang: fake news, desinformatie overal!↩︎
- חלמתיכם is lastig. Vaak leest men ‘jullie dromen’ maar met een qametz aan het begin kun je ook ‘jullie dromers’ lezen. De versiones ondersteunen dat, LXX οἱ μάντεις ὑμῶν. Ook het vervolg, ‘die je (subject!) laat dromen’ past dan beter. Interpretatie: het gaat om gewenste dromen, ‘op bestelling’.↩︎
- Typisch Jeremiaanse uitdrukking.↩︎
- Vgl. Deut. 4:29, bijna woordelijk, Jes. 55:6.↩︎
- Ook hier een constructie met een cognate verb, vgl. plannen plannen in vs. 11; zie HALOT. Niet na te doen in Nederlands, vgl. Buber: ‘Ich lasse euch Wiederkehr kehren…’. Vgl. vooral ook Job 42:10.↩︎