Handelingen 6,8-7,60

Vertaling

Stefanus, vol genade en kracht, deed grote wonderen en tekenen onder het volk.
Maar sommigen van de zo genoemde Libertijnse synagoge
en van de Cyreense en Alexandrijnse
en van die van Cilicië en Asia
spanden samen tegen Stefanus,
maar zij konden de wijsheid en de geestkracht waarmee hij sprak niet weerstaan.
Toen brachten zij mensen ertoe om te zeggen:
‘Wij hoorden hem lasterlijke woorden spreken tegen Mozes en tegen God.’
Zij ruiden het volk op en ook de oudsten en de schriftgeleerden
en die drongen op hem aan en brachten hem naar het Sanhedrin.
Zij deden valse getuigen opstaan die zeiden:
‘Die man houdt niet op woorden te spreken tegen de(ze) heilige plaats en tegen de wet,
want wij hoorden hem zeggen:
“Jezus, die Nazarener, zal deze plaats vernietigen
en de gewoonten veranderen die Mozes ons heeft overgeleverd”.’
En terwijl allen die zitting hadden in het sanhedrin hem aanstaarden
zagen zij dat zijn gezicht was als het gezicht van een engel.
Toen zei de hogepriester:
‘Is dat zo?’
En hij zei:
‘Mannen broeders en vaders, hoort!
De God der glorie is in Mesopotamië verschenen aan onze vader Abraham,
voordat hij ging wonen in Haran
en hij zei tegen hem:
“Trek weg uit je land en uit je familie
en ga hierheen, naar het land dat ik je wijzen zal.”
Toen trok hij weg uit het land der Chaldeeën
en ging wonen in Haran.
En vandaar verhuisde hij, na de dood van zijn vader,
naar dit land waar jullie nu wonen.
En hij gaf hem daarin geen erfdeel,
niet één voet
en hij beloofde (het) te geven als bezit aan hem en aan zijn zaad na hem,
hoewel hij geen kind had.
God sprak tot hem
dat zijn zaad zou zijn als bijwoner in een vreemd land
en zij zouden het tot slaaf maken
en vierhonderd jaar kwaad doen.
En het volk waarvan zij slaaf zijn zal ik oordelen, sprak God
en daarna zullen zij uittrekken en mij dienen op deze plaats.
 
De tent der getuigenis was (er) voor onze vaderen in de woestijn,
zoals degene die tot Mozes sprak had opgedragen
die te maken naar het voorbeeld dat hij had gezien.
De vaderen ontvingen die achtereenvolgens
en brachten die verder samen met Jozua
bij de onderwerping van de volkeren die God verdreef
van voor het aangezicht van onze vaderen
tot aan de dagen van David.
Deze vindt genade voor God
en hij vroeg te (mogen) vinden een woonplaats voor het huis van Jakob.
Maar Salomo bouwde voor hem een huis.
Maar de hoogste woont niet in dingen die met handen gemaakt zijn,
zoals de profeet zegt:
“De hemel is mij een troon,
de aarde een voetbank voor mijn voeten.
Wat voor een huis zult ge mij bouwen,”
zegt de Heer
“of wat is een rustplaats voor mij?
Heeft niet mijn hand dit alles gemaakt?”
 
Hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren,
altijd weerstaat gij de heilige geest,
zoals uw vaderen, zo ook gij.
Welke van de profeten hebben uw vaderen niet vervolgd?
En zij doodden hen die tevoren verkondigd hadden over de komst van de rechtvaardige.
Van hem zijn jullie nu geworden:
uitleveraars en moordenaars.
Jullie die de wet ontvangen hebben op beschikking van engelen,
maar die niet hebt bewaakt.
Toen zij dat hoorden,
sneed het door hun harten
en zij knersten de tanden tegen hem.
Maar hij was vol van heilige geest,
staarde naar de hemel
en zag de heerlijkheid van God,
en zag Jezus staan aan de rechterkant van God
en hij zei:
‘Zie, ik zie hemelen geopend
en de mensenzoon staande aan de rechterhand van God.’
Maar zij schreeuwden het uit met luider stem
en hielden hun oren dicht,
en zij stormden eensgezind op hem af,
wierpen hem de stad uit
en stenigden hem.
En de getuigen legden hun kleren af aan de voeten van een jonge man,
Saulus geheten.
En zij stenigden Stefanus terwijl die aanriep
en zei:
‘Heer Jezus, ontvang mijn geest.’
Op zijn knieën vallend riep hij uit met grote stem:
‘Heer vestig deze zonden niet tegen hen.’
Terwijl hij dat zei, ontsliep hij.
Scroll naar boven