Handelingen 6,1-7

Inleiding

De snelle groei van de gemeente vraagt om een nieuwe kerkorde, waardoor geen zaken en vooral geen mensen over het hoofd gezien worden. Deze situatie maakt de gehele gemeente inclusief de apostelen (twaalven) tot leerlingen. Daardoor loopt het ‘gemor’ tegen de leiders niet uit op een conflict met stellingname in posities maar wordt tot een effectief beraad omgebogen, waar de tegenstellingen en wederzijdse behoeften nu wel ‘onder ogen’ gezien worden.

Vertaling

1
In deze dagen toen de leerlingen1 in aantal toenamen
ontstond2 er gemor3 bij de Hellenisten tegen de Hebreeën4,
omdat tijdens de dagelijkse bediening5 hún weduwen voorbijgezien6 werden.
2
De twaalven riepen toen de leerlingen voltallig bijeen en zeiden:
‘Het is niet in orde als wij het woord van God verwaarlozen
om de tafels te bedienen.
3
Laten jullie, broeders, uitzien, naar zeven7 overtuigende8 mannen uit jullie midden,
vol van geest en wijsheid,
die aangesteld zullen worden om in deze behoefte te voorzien.
4
Wij echter zullen dan toegewijd blijven aan het gebed en de bediening van het woord.’
5
Dit woord beviel in de ogen van de voltallige menigte.
En zij verkozen Stefanus, een man vol geloof en heilige Geest,
en Philippus en Prochorus en Nicanor en Timon
6
en Parmenas en Nicolaos, een proseliet van Antiochië9.
Deze stelden zij voor de ogen van de apostelen,
die hen onder gebed de handen oplegden.
7
En het woord van God groeide10
en het aantal leerlingen in Jeruzalem nam zeer toe,
ook een grote groep priesters11 gaf gehoor aan het geloof.

Noten

  1. Het is de eerste keer in Handelingen dat de gemeente als ‘leerlingen’ aangeduid worden.↩︎
  2. Letterlijk: gebeurde.↩︎
  3. Uit onvrede met de eigen leiders, zoals tegen Mozes in de woestijn.↩︎
  4. Bedoeld zal zijn het verschil tussen autochtone Joden die Hebreeuws (Aramees spraken) en Grieks sprekende Joden uit de diaspora, die geremigreerd waren naar Jeruzalem.↩︎
  5. Het woord ‘diakonia’ heeft hier zowel betrekking op de tafeluitdeling als de verkondiging, zie v. 4↩︎
  6. Dit ‘voorbijzien aan’ — een hapax — wordt gecorrigeerd door het tweevoudig ‘voor de ogen van’ (vv. 5 en 6)↩︎
  7. Ook symbolisch verwijzend naar de volkeren, zeven volken van Kanaän (Deut 7,1).↩︎
  8. ‘Overtuigend’ zowel in de zin van ’te goeder trouw’ als ook ‘getuigenis gevend’, zoals we met name van Stefanus en Philippus hierna vernemen.↩︎
  9. Met deze aanduiding wordt op de komende ontwikkelingen vooruitgewezen.↩︎
  10. De groei is zowel kwalitatief (woorddienst én tafeldienst naast elkaar) als kwantitatief.↩︎
  11. Hiermee benadrukt Lucas m.i. dat messiaanse gemeente — na deze zeven Griekse namen – niet slechts een uitwas van de diaspora is, maar ook erkend wordt vanuit het hart van Israëls godsdienst: in Jeruzalem door talrijke priesters.↩︎
Scroll naar boven