Handelingen 15,1- 29

Vertaling

1
Er kwamen enkelen van Judea af
die de broeders1 onderwezen:
als jullie je niet laten besnijden volgens het gebruik van Mozes,
kunnen jullie niet gered worden.
2
Toen er niet geringe opstand en redetwist ontstond met Paulus en Barnabas tegen hen,
besloten ze Paulus en Barnabas en enkele anderen van hen
op te laten gaan naar de apostelen en de oudsten in Jeruzalem over dit twistpunt.
3
Die gingen, uitgeleide gedaan door de gemeente,
via Fenicië en Samaria,
terwijl ze uitvoerig vertelden over de omkeer2 van de volken,
en (zo) deden ze groot plezier aan alle broeders.
4
En aangekomen in Jeruzalem
werden ze ontvangen door de gemeente, de apostelen en de oudsten
en ze berichtten hoeveel God met hen had gedaan.
5
Er stonden ook enkelen van de partij van de Farizeeën die waren gaan geloven3 op
die zeiden dat ze hen moesten besnijden
en opdragen de wet van Mozes in acht te nemen.
 
6
De apostelen en de oudsten kwamen bijeen om deze zaak4 te bezien.
7
Toen er veel redetwist ontstond,
stond Petrus op en zei tegen hen:
Mannen, broeders, jullie weten
dat jullie God vanaf de eerste dagen ervoor heeft gekozen,
dat door mijn mond de volken het woord5 van het evangelie horen en vertrouwen6.
8
En de harten-kennende7 God was hun getuige
toen hij hun de heilige Geest gaf zoals ook aan ons
9
en geen enkel onderscheid maakte tussen ons en hen,
maar door het vertrouwen8 hun harten rein maakte.
10
Waarom beproeven jullie nu dan God
door de hals van de leerlingen een juk op te leggen
dat noch onze vaderen, noch wij hebben kunnen dragen?
11
Maar door de genade van de heer Jezus vertrouwen9 wij
te zijn gered op dezelfde manier als zij.
12
De hele menigte zweeg
en ze luisterden naar Barnabas en Paulus die uiteenzetten
hoe grote tekenen en wonderen God onder de volken had gedaan door hen.
 
13
Toen zij zwegen antwoordde Jakobus:
mannen, broeders, luister naar mij.
14
Simeon heeft uiteengezet
hoe eerst God erop heeft toegezien
om uit de volken10 een volk te nemen voor zijn naam.
15
Hiermee stemmen de woorden van de profeten overeen,
zoals geschreven is:
16
Daarna zal ik terugkeren
en de vervallen hut van David herbouwen,
wat ervan ingestort is herbouwen
en ik zal hem weer oprichten,
17
zodat de overgeblevenen van de mensen de Heer zullen zoeken
en alle volken waarover hij zijn naam heeft uitgeroepen
zegt de Heer die dit doet wat
18
bekend is van eeuwen her.11
19
Daarom ben ik van oordeel dat we niet lastig moeten vallen
wie uit de volken naar God zijn omgekeerd,
20
maar hen te schrijven
zich te onthouden van besmetting met afgoden en van ontucht,
het verstikte en bloed.
21
Mozes heeft immers al sinds vroegere generaties per stad verkondigers,
waar hij in de synagogen op sabbat wordt gelezen.
 
22
Toen leek het de apostelen en de oudsten met de hele gemeente goed,
uit hen mannen te kiezen en naar Antiochië te sturen
met Paulus en Barnabas:
Judas met de bijnaam Barsabbas12 en Silas,
leidende mannen onder de broeders,
23
en ze schreven door hun hand:
De apostelen en de oudste broeders
aan de broeders in Antiochië. Syrië en Cilicië, uit de volken:
gegroet!13
24
Nadat wij hebben gehoord
dat sommigen van ons jullie in verwarring hebben gebracht
en met woorden jullie zielen verontrust,
die wij geen opdracht hadden gegeven,
25
leek het ons, daarover eens geworden, goed,
mannen te kiezen en naar jullie toe te sturen
met onze geliefde Barnabas en Paulus,
26
mannen die hun leven overhebben14 voor de naam van onze heer Jezus Christus.
27
Wij hebben Judas en Silas afgevaardigd,
die ook hetzelfde met het woord zullen berichten.
28
Want het leek de heilige Geest en ons goed,
jullie niets meer aan last op te leggen dan het noodzakelijke,
29
je te onthouden van wat aan afgoden is geofferd,
van bloed, het verstikte en ontucht;
als jullie je hiervoor in acht nemen, handelen jullie goed.
Vaarwel!15

Noten

  1. de gemeente in Antiochië, waar Joden en Grieken samen ‘christenen’ worden genoemd -Hand. 11, 20.26↩︎
  2. επιστροφη, alleen hier in NT↩︎
  3. perf. van πιστευω, waarin vaak zowel het meer verstandelijke ‘geloven’ (voor waar houden) als het bredere ‘vertrouwen’ meeklinkt↩︎
  4. λογος. Verwijzing naar wat in de vorige zin is gezegd↩︎
  5. ook λογος↩︎
  6. of: geloven — πιστευω, zie noot 3↩︎
  7. καρδιογνώστης hier en in Hand. 1, 24 ivm. verkiezing opvolger Judas↩︎
  8. πιστις. Zowel ‘vertrouwen’ als ‘geloof’ — zie noot 3 over het van πιστις afgeleide πιστευω↩︎
  9. zie noot 6 (en 3 en 8)↩︎
  10. resp.ἔθνος en λαός↩︎
  11. grotendeels Amos 9,11 vv Sept.; in vs. 16 is αναστησω ἀναστήσω veranderd in αναστρεψω ἀναστρέψω (nav. Jer. 12,15? — alwaar ἐπιστρέψω) en in vs. 18 γνωστα απ’ αιωνος toegevoegd (nav. Jes. 45,21?]↩︎
  12. in Hand. 1,23 de bijnaam van de eerste op de lijst om Judas op te volgen — maar die wordt het niet↩︎
  13. letterlijk: verheug je↩︎
  14. letterlijk: hebben overgeleverd↩︎
  15. of: blijf gezond! In het Grieks gangbare afsluiting van een brief.↩︎
Scroll naar boven