Deuteronomium 10,12-21

Vertaling

10, 12
Nu dan, Israël,
wat vraagt1 de Eeuwige, jouw God, van jou?
Alleen om ontzag te hebben voor de Eeuwige, jouw God,
door op al zijn wegen te gaan
en Hem lief te hebben
en de Eeuwige, jouw God, te dienen met heel jouw hart en alles wat je bent2,
13
de geboden van de Eeuwige na te komen3 en zijn voorschriften
die ik je heden beveel te doen4.
Dat komt jou ten goede.
14
Let wel,
aan de Eeuwige, jouw God, behoort de hemel,
ja, de hoogste hemel5,
de aarde en alles wat daarop leeft.
15
Alleen aan jouw voorouders heeft de Eeuwige zich gehecht
door hen lief te hebben,
en Hij heeft hun nageslacht na hen uitgekozen
jullie6,
uit alle volken,
zoals nu het geval is.
16
Jullie moeten de bedekking van jullie harten verwijderen7
en niet langer koppig zijn8.
17
Zeker9, de Eeuwige, jullie God,
Hij is de hoogste God10
en de hoogste Heer11,
(Hij) de grote God, de sterke en ontzagwekkende,
die niemand naar de ogen kijkt
en geen geschenk aanneemt,
18
die recht doet12 aan wees en weduwe
en de vreemdeling liefheeft13
door diegene brood en kleding te geven.
19
Jullie moeten dus de vreemdeling liefhebben,
want jullie zijn vreemdelingen geweest in het land Egypte.
20
Voor de Eeuwige, jouw God, moet je14 ontzag hebben,
Hem dienen,
en Hem aanhangen
en bij zijn naam zweren.
21
Je moet Hem loven15,
want16 Hij is jouw God
die bij jou die grote en ontzagwekkende dingen heeft gedaan
die jouw ogen gezien hebben.

Noten

  1. Hier wordt een participium gebruikt, dus duratief.↩︎
  2. נפש kan gebruikt worden ter omschrijving van ‘ik’. In die zin is de term hier opgevat.↩︎
  3. Letterlijk: “bewaren”. NBV21: “naleven”.↩︎
  4. Hier wordt een participium gebruikt, dus duratief.↩︎
  5. Letterlijk: de hemel der hemelen. Het is een omschrijving van de superlatief, zoals ook in vers 17.↩︎
  6. Hier schakelt de spreker over van de tweede persoon enkelvoud naar de tweede persoon meervoud. Door deze plaatsing van בכם krijgt dit nadruk.↩︎
  7. Letterlijk: de voorhoud van jullie harten besnijden.↩︎
  8. Letterlijk: je nek verharden.↩︎
  9. כי is hier emfatisch opgevat.↩︎
  10. Letterlijk: de God der goden.↩︎
  11. Letterlijk: de Heer der heren.↩︎
  12. Hier wordt een participium gebruikt, dus duratief.↩︎
  13. Hier wordt een participium gebruikt, dus duratief.↩︎
  14. Hier schakelt de spreker terug naar de tweede persoon enkelvoud. Daarmee zijn er dus in deze passage drie vormen van aanspraak van de aangesprokenen.↩︎
  15. Letterlijk: Hij is jouw lof(lied).↩︎
  16. Daarmee is hier de waw weergegeven.↩︎
Scroll naar boven