Matteüs 21,23-32
- voor 1 oktober 2023: 2e van de herfst (A-jaar)
- uit Matteüs: 21,23-32
- Exegese: Joep Dubbink
moeizaam gesprek
In alle oprechtheid uitgesproken zou het best een goede vraag zijn: `Vanwaar jouw gezag, door wie ben je gezonden?´ Maar hier lijkt de vraag toch vooral ingegeven door angst en jaloezie. De officiële religieuze autoriteiten voelen zich bedreigd door iemand die zomaar in de tempel, dus op hun eigen terrein, onderwijs komt geven.
Zo wordt de vraag een formele vraag naar de juiste diploma´s, en dat soort vragen levert inhoudelijk nooit veel op. Terwijl het bijbels gezien bij exousia juist om inhoud gaat: gezag en volmacht volgen nooit automatisch uit de formele bevoegdheden van de spreker, maar moeten blijken uit woorden die áánkomen.
Nu is, om eerlijk te zijn, de manier waarop Jezus reageert ook niet bevorderlijk voor een goed gesprek. Hij stelt een wedervraag, die eerst moet worden beantwoord voor hij antwoord wil geven. Maar die wedervraag brengt in elk geval de inhoud naar voren: `Wat vinden jullie van Johannes, die andere onofficiële leraar?´
Daar komen ze niet uit: een beamen van diens kritische woorden zou hun eigen positie ernstig in het geding brengen, en een veroordeling van de nog altijd populaire Doper durven ze vermoedelijk vanwege de menigte niet aan. Dus volgt strategisch beraad over de mogelijke antwoorden en wat Jezus daar dan weer op zou zeggen, hoe het volk zou reageren, en daarmee is het einde van dit theologisch gesprek al een feit, voor het goed en wel begonnen is.