Matteüs 16,21-27
- voor 27 augustus 2023: 10e van de zomer (A-jaar)
- uit Matteüs: 16,21-27
- Vertaling: Nico Riemersma
Inleiding
Vertaling
21
Van toen aan begon Jezus zijn leerlingen te laten zien
dat hij moest (weg)gaan naar Jeruzalem
en veel ondergaan van de kant van de oudsten en de overpriesters en de schriftgeleerden,
en gedood worden
en op de derde dag opgewekt worden.
22
Petrus nam hem bij zich en begon hem te bestraffen,
zeggend:
‘Moge Hij u genadig zijn, Heer,
dit zal beslist niet met u gebeuren!
23
Hij dan keerde zich om en zei tegen Petrus:
‘Ga weg achter mij, satan!
Een struikelblok ben je voor mij,
want je niet gericht op de dingen van God, maar op die van de mensen.
24
Toen zei Jezus tegen zijn leerlingen:
‘Als iemand achter mij aan wil komen,
moet hij zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen en mij volgen.
25
Want wie zijn leven zal willen redden,
die zal het verliezen,
maar wie zijn leven zal verliezen om mij,
die zal het vinden.
26
Want wat baat het een mens, als hij heel de wereld wint en aan zijn ziel schade lijdt?
Of wat zal een mens geven in ruil voor zijn leven?
27
Want de Mensenzoon zal komen in de heerlijkheid van zijn Vader, met zijn engelen,
en dan zal hij ieder vergelden naar zijn handelen.
28
Voorwaar, Ik zeg jullie:
Er zijn sommigen van hen die hier staan, die de dood niet zullen proeven,
totdat zij Mensenzoon in zijn koninkrijk hebben zien komen.’