Daniël 12,1-4
- voor 26 november 2023: 10e van de herfst (A-jaar)
- uit Daniël: 12,1-4
- Vertaling: Joep Dubbink
Inleiding
Dit kleine stukje apocalyptiek dient als inleiding of toelichting op de evangelielezing uit Matteüs 24. Niet eenvoudig, want de verzen boezemen angst in: zou de komende verschrikking nu werkelijk zo erg zijn dat Auschwitz en Hiroshima erbij in het niet vallen? Of moet je zo lezen, dat die er onderdeel van uitmaken? En hoe zit het met die tweedeling, dat boek waar je in staat of niet: gaat dat om vaste (dubbele) predestinatie? De leessleutel is steeds: hoe erg het ook wordt, je bent daarin niet alleen, er is hulp van een sterke medestander, hier Michaël.
Vertaling
1
2
3
Noten
- Zo Naardense Bijbel. Let op het herhaalde עמד; ook mogelijk is ‘stáán voor’ (Piet van Midden).↩︎
- Vgl. Op. 20,12-15.↩︎
- Vgl. Buber ‘in Weltdauer’, niet de abstracte wiskundige eindeloosheid, maar eerder ‘aeon’.↩︎
- Alleen nog Jes. 66:24, ook al een tekst vol verschrikking.↩︎
- Lett. ‘de velen’. Het lidwoord kan een verwijzing zijn naar eerdergenoemde velen, zoals die in v. 2, wellicht zou je ‘die velen’ kunnen vertalen.↩︎
- Of ‘op het rechte spoor brengen’ (Piet van Midden).↩︎
- Of negatiever, zwerven dolen (vgl. HALOT). Willibrord: ‘verdwalen’.↩︎
- De tekst is hier duister en wellicht corrupt. De LXX lijkt met ἀδικιἀς een andere tekst te hebben en leest vermoedelijk הרעה, kwaad, in plaats van הדעת, kennis (zie BHS), zo Willibrord: ‘het kwaad zal toenemen’. Bij handhaven van de MT moet een object aangevuld worden.↩︎