Ruth 2,1-23
- Vertaling: Willemien Roobol
- voor 5 juni 2022: Pinksteren (C-jaar)
- uit Ruth: Ruth 2,1-23
Vertaling: Willemien Roobol
Noten
-
De naam Boaz betekent ‘in hem is kracht’. De naam herinnert aan een zuil in de tempel (1Kon. 7:21).↩︎
-
Het woord חֵן (gunst, genade) komt driemaal voor in dit hoofdstuk (vers 2, 10, 13) en komt elke keer uit de mond van Ruth.↩︎
-
Het ‘toeval viel toe’, ‘het toeval wilde’ (וַיִּ֣קֶר מִקְרֶ֔הָ, vers 3). Hier klinkt een coïncidentie. Werk van de Geest? Er wordt immers niet verteld, dat Naomi Ruth speciaal naar dit veld heeft gestuurd, omdat Boaz familie is. Zie ook vers 19.↩︎
-
Het oplezen van Ruth heeft alles te maken met de Torahregels rondom het Wekenfeest, Pinksteren (Lev. 23:15-22), waar wordt geboden om iets van de oogst te laten liggen voor de armen en de vreemdelingen. Ruth 2 vertelt hoe Boaz zich hier ruimhartig aan houdt. Dit is een contrast met de manier, waarop in het boek Richteren met vreemdelingen wordt omgegaan. Boaz geeft niet alleen uitgebreid ruimte om aren te lezen, hij beschermt Ruth als alleenstaande vrouw ook tegen ongewenste intimiteiten (vers 9).↩︎
-
Het woord ‘dabaq’ (aankleven) komt driemaal voor in dit hoofdstuk (vers 8, 21, 23). Het verwijst naar Ruth 1:14 en naar Genesis 2:24. Aankleven is een archaïsch woord, maar ik vind deze teksten buitengewoon poëtisch.↩︎
-
‘zij viel op haar aangezicht’, in navolging van Buber houd ik het maar bij deze letterlijke vertaling, die vast wel vragen oproept.↩︎
-
Een belangrijk vers; Hier gaat het om de woordstam שָׁלַם, die ik heb vertaald met ‘volledig vergoeden’ en ‘volledig goed’. Ook gaat het in vers 12 om het ‘toevlucht zoeken onder de vleugels van de Eeuwige’. Deze vleugels van de Eeuwige zullen in het volgende hoofdstuk concreet worden in de vleugels van Boaz (Ruth 3:9)↩︎
-
Torahregels over het aren lezen worden ruimhartig, niet naar de letter, maar naar de Geest uitgelegd. In vers 16 wordt ‘de jongens’ gevraagd zelfs aren uit de bundels te trekken voor Ruth.
Torahregels:
in Leviticus 19:9-10 gaat het om aren lezen door de arme (עָנִי, ellendige, nederige) en de vreemdeling,
in Deuteronomium 24:19 gaat het om aren lezen door vreemdeling, weduwe en wees
in Leviticus 23:22 gaat het om armen en vreemdelingen
Ruth is weduwe en vreemdeling en mede daardoor arme of ellendige.↩︎
-
Het ‘losserschap’ wordt hier al even aangeduid. Dit gaat over het lossen van het erfbezit aan land (Lev. 25:23-28). Dit belooft wat, vooral als deze regel van losserschap gecombineerd zal worden met de regel van het zwagerhuwelijk (Deut. 25: 5-10). In het woord ‘aankleven’, dat door Boaz als eerste wordt genoemd (vers 8), en wat Ruth later overneemt (vers 21, 23) klink misschien al iets van deze belofte door. Maar Ruth ‘kleeft’ als eerste haar schoonmoeder aan (1:14), bij wie ze dan ook ‘verbleef’ (vers 23).↩︎
-
Vertaal je het Hebreeuwse woord קָצִיר met ‘maaien’ en ‘maaiers’ of met ‘oogsters’ en ‘oogst’? Ik heb gekozen voor maaien in navolging van bijna alle vertalingen↩︎