Jeremia 7,1-15
- Vertaling: Joep Dubbink
- voor 27 februari 2022: 8e na Epifanie (C-jaar)
- uit Jeremia: Jeremia 7,1-15
Noten
-
לֵאמֹֽר kan ook onvertaald blijven, vanwege vs. 4 waar het wel vertaald moet worden hier ook weergegeven.↩︎
-
Het is mogelijk anders te vocaliseren en met behoud van dezelfde consonanten een qal te lezen in plaats van de piël van de Masoreten; אֶתְכֶ֔ם wordt dan niet opgevat als nota objecti maar als voorzetsel: ‘dan zal ik (JHWH) bij jullie wonen.’ Zo Vulgaat, ‘habitabo vobiscum’ en Aquila. Deze oplossing werd onlangs nog verdedigd door C.G. den Hertog (*Alef Beet 23/2, dec. 2013, 6-8). Mijn keuze voor de pi. berust op de gelijke constructie in vers 7, waar het noemen van de landbelofte wel heel aannemelijk maakt dat ‘jullie’ het object zijn. Beide keren verschillend vocaliseren (zo Holladay, Jeremiah 1, 237) lijkt te onwaarschijnlijk.↩︎
-
Lett. ‘deze’ (plur.), vanwege de meerdere gebouwen, ‘tempelcomplex’.↩︎
-
Het vraagpartikel הֲ heeft hier volgens Joüon (§ 161b) de functie van een uitroep, vgl. Buber en NGB51 met dank aan Willem Pel.↩︎
-
Dit citaat van Jeremia’s tegenstanders zou door kunnen lopen tot en met de volgende regel, dan ongeveer: ‘wij zijn gevrijwaard om al die dingen te doen’ (we ontvangen namelijk verzoening via de tempelcultus). Vanwege de plaatsing van de atnach na ‘geborgen’ lijkt het citaat zich tot één Hebreeuws woord te beperken, maar hoe dan ook is er sprake van ironie: menen jullie werkelijk dit te kunnen doen? ↩︎
-
Dit zinnetje wordt verschillend geïnterpreteerd: i. ‘Ik kan óók zien, ik ben niet blind! Ik doorzie jullie bedoelingen’ ii. ‘Ik heb het ook gezien, hoe jullie de tempel bekijken’; iii. ‘Als jullie de tempel als rovershol beschouwen, welnu, ik ook!’ Den Hertog, a.w. 10-12, betoogt dat het partikel גם hier niet ‘ook, zelfs’ betekent, maar als benadrukking moet worden gezien: ‘Wat mij betreft, voilà, ik heb het gezien!’ Qua betekenis ligt het allemaal heel dicht bij elkaar.↩︎
-
vertaling v. 12-15: Wout van der Spek↩︎