Richteren 6,36-40
- Vierdag: 5-9-2021, 12e van de zomer
- Boek: Richteren
- Perikoop: Richteren 6,36-40
- Vertaler: Piet van Midden
Vertaling
36
Toen zei Gideon tot God:
Als u [inderdaad] degene bent die Israël door mijn hand bevrijdt
zoals u hebt gesproken:
37
Zie, ik ben van plan een vacht wol op de dorsvloer te leggen.
Gesteld, er is dauw op de vacht alleen,
maar op het gehele land is droogte,
dan weet ik [zeker] : u bevrijdt door mijn hand Israël,
zoals U gesproken hebt.
38
Zo geschiedde het.
Hij stond vroeg op, de volgende dag
en drukte de vacht uit:
hij wrong dauw uit de vacht
een schaal vol water.
39
Toen zei Gideon tot God:
Uw toorn ontbrande niet tegen mij
laat mij toch deze keer nog spreken
laat mij toch alleen deze keer een proef nemen met de vacht
Moge er toch droogte zijn in de vacht alleen
maar dan moet op het gehele land dauw liggen.
40
Zo deed God in die nacht:
er was droogte in de vacht alleen,
maar op het gehele land lag dauw.