Johannes 5,19-36

 


19
Jezus dan antwoordde en zei hun:
Voorwaar, voorwaar, ik zeg jullie:
De Zoon kan niets van zichzelf doen,
als hij dat niet de Vader ziet doen,
want al wat die doet, dat doet ook de Zoon desgelijks.
20
Want de Vader heeft de Zoon lief
en toont hem alles wat hij doet,
en grotere werken dan deze toont hij hem,
opdat jullie je verwondert.
21
Want zoals de Vader de doden opwekt en levend maakt,
zo maakt ook de Zoon levend wie hij wil.
22
Want ook de Vader oordeelt niemand,
maar heel het oordeel heeft hij aan de Zoon gegeven,
23
opdat allen de Zoon eren, zoals zij de Vader eren.
Wie de Zoon niet eert,
eert de Vader niet, die hem gezonden heeft.
24
Voorwaar, voorwaar, ik zeg jullie:
Wie mijn woord hoort en hem gelooft die mij gezonden heeft,
die heeft eeuwigheidsleven
en komt niet in het oordeel,
maar is uit de dood overgegaan in het leven.
25
Voorwaar, voorwaar, ik zeg jullie:
De tijd komt en is nu
dat de doden de stem van de Zoon van God zullen horen,
en dat wie hem horen, zullen leven.
26
Want zoals de Vader het leven heeft in zichzelf,
zo heeft hij ook de Zoon gegeven het leven te hebben in zichzelf;
27
en hij heeft hem volmacht gegeven
om het oordeel te realiseren,
omdat hij de Mensenzoon is.
28
Verwondert jullie je niet daarover,
dat de tijd komt
waarin allen die in de graven zijn,
zijn stem zullen horen,
29
en zij zullen eruit gaan,
zij die het goede gedaan hebben,
tot de opstanding ten leven,
maar zij die het kwade gedaan hebben,
tot de opstanding ten oordeel.
30
Ik kan uit mijzelf niets doen.
Zoals ik hoor, oordeel ik.
En het oordeel, het mijne, is rechtvaardig,
omdat ik niet mijn wil zoek,
maar de wil van de Vader, die mij gezonden heeft.
31
Als ik over mijzelf getuig,
is mijn getuigenis niet waarachtig.
32
Er is een ander die over mij getuigt,
en ik weet dat het getuigenis dat hij van mij getuigt waarachhtig is.
33
Jullie hebben [mensen] naar Johannes gestuurd,
en hij heeft van de waarheid getuigd.
34
Ik neem echter niet het getuigenis van een mens aan,
maar die dingen zeg ik opdat jullie gered worden.
35
Die was de brandende en schijnende lamp,
en jullie hebben je voor een korte tijd in zijn licht willen verheugen.
36
Ik echter heb een getuigenis dat groter is dan dat van Johannes,
want de werken die de Vader mij gegeven heeft om die te volbrengen,
juist die werken die Ik doe, getuigen over mij dat de Vader mij gezonden heeft.
Scroll naar boven