Johannes 10,1-16

 


1
Amen, amen, ik zeg jullie,
wie de omheining voor de schapen
niet binnenkomt door de deur,
maar er elders overheen gaat,
die is een dief en een rover.
2
Maar wie door de deur binnenkomt
is herder van de schapen.
3
Voor deze doet de deurwachter open
en de schapen horen zijn stem
en de eigen schapen roept hij bij name
en hij leidt hen uit.
4
En wanneer hij alle, die hem eigen zijn,
uitgedreven heeft,
trekt hij voor hen uit
en de schapen volgen hem,
want zij kennen zijn stem.
5
Een vreemde zullen zij zeker niet volgen,
maar ze zullen van hem wegvluchten,
omdat zij de vreemde stem niet kennen.
 
6
In dit beeld sprak Jezus tot hen,
maar zij wisten niet wat het was,
hetgeen hij hen vertelde.
7
Toen zei Jezus opnieuw:
Amen, amen ik zeg jullie:
Ik ben de deur voor de schapen,
8
allen die voor mij kwamen,
zijn dieven en rovers,
maar de schapen hoorden hen niet.
9
Ik ben de deur,
wie dóór mij binnenkomt,
zal gered worden,
die zal ingaan en uitgaan en weide vinden.
10
De dief komt slechts
om te stelen, te slachten en te vernietigen,
11
Ik ben gekomen,
opdat zij het leven houden
en overvloed hebben.
Ik ben de goede herder.
De goede herder legt zijn leven af
voor zijn schapen.
12
De huurling, die geen herder is,
aan wie de schapen niet eigen zijn,
ziet de wolf aankomen,
en laat de schapen achter en vlucht
— en de wolf grijpt ze en jaagt ze uiteen —
13
want hij is een huurling,
en om de schapen geeft hij niet.
14
Ik ben de goede herder,
en ik herken de mijnen
en de mijnen herkennen mij,
15
zoals de Vader mij herkent,
en ik de Vader herken.
En mijn leven leg ik af voor de schapen.
16
Ook andere schapen heb ik,
die niet van deze omheining zijn,
ook die moet ik leiden
en ze zullen mijn stem horen
en het zal één kudde worden en één herder.
Scroll naar boven