Jesaja 43,1-13
- Vierdag: 1-8-2021, 7e van de zomer
- Boek: Jesaja
- Perikoop: Jesaja 43,1-13
- Vertaler: Karel Deurloo
Vertaling
1
Maar, nu, zo zegt JHWH,1
je schepper, Jakob, je formeerder, Israël:
Wees niet bang
ik heb je immers losgekocht
ik heb je naam geroepen
je bent van mij;
2
moet je water doorkruisen
ik ben bij je
of rivieren
ze zullen je niet wegspoelen
moet je door vuur gaan
je zult niet verzengd worden
een vuurvlam zal je niet in brand zetten
3
want ik, JHWH, ben je god
de Heilige van Israël,
je bevrijder.
Als losgeld voor jou geef ik Egypte
in plaats van jou Nubië2 en Seba.
4
Om reden dat je kostbaar bent in mijn ogen
en hooggewaardeerd
en ik je liefheb
geef ik in jouw plaats de mensheid
volken in plaats van jouw leven.
5
Wees niet bang
ik ben toch bij je!
Uit het oosten zal ik je nageslacht laten komen
uit het westen je verzamelen.
6
Ik zeg tegen het noorden: Geef op!
en tegen het zuiden: Niet gevangen houden!
Laat van ver mijn zonen komen
mijn dochters van het eind van de aarde!
7
Al wie tot mijn naam geroepen is
en ik met het oog op mijn hoogwaardigheid heb geschapen
geformeerd, ja gemaakt!3
8
Laat{Perikoopafgrenzing: vers 8 en 13 kunnen bij de schriftlezing niet gemist worden. De kwestie who is who is op het eerste gehoor van de tekst niet duidelijk. Vandaar de toevoeging voor de lezing tussen ronde haken in vs 9 (vgl. ook vs 10).
Voor het schema van deze ‘getuigenbijeenkomst’ zie: W. Beuken, Jesaja 2b [POT], 170; verkort:
8
Oproep om Israël in de vergadering van de volken te laten aantreden.
Constatering dat alle volken bijeen zijn.
Rechtsvraag: Welke godheid deed zoiets: gebeuren uit het verleden van te voren verkondigen, dat
zich vervolgens ook voltrok?
Israël tot getuige van JHWH benoemd: JHWH is het die dat deed!
13
Ook in de toekomst zal hij dat doen.} aantreden
het blinde volk4, dat [toch] over ogen beschikt
die doven, die [toch] oren hebben.
9
10
Jullie echter zijn míjn getuigen
– godsspraak van JHWH –
mijn knecht die ik heb uitverkoren
opdat jullie [mij] erkennen
op mij vertrouwen
en begrijpen dat ik het ben (die zoiets deed).
Vóór mij werd geen godheid8 gevormd
en ná mij zal er geen zijn.
11
Ik, ik ben JHWH
buiten mij is er geen bevrijder.
12
Ik ben het die het heeft verkondigd
die bevrijding bracht
die het liet horen
geen vreemde [godheid] onder jullie.9
Jullie zijn mijn getuigen
– godsspraak van JHWH –
en ik ben de godheid.
13
Ook van heden af aan ben ik het.
Er is er geen die ontrukt10 aan mijn hand.
Ik ben aan het werk!
Wie zou het keren?
Noten
- vertaling verzen 1-7: Cees van Duin↩︎
- Het huidige Ethiopië↩︎
- Hier vandaan: KAD↩︎
- Nl. Israël, dat in de vergadering van het vervolg (oog- en oor)getuige van JHWH moet zijn.↩︎
- Constatering binnen de enscenering van de vergadering in 8 en 9ab.↩︎
- Hier moeten de godheden van de naties bedoeld zijn; bahem, vgl bakhem in vs 12. Het woord ‘goden’ wordt vermeden om alle nadruk te laten vallen op de volkeren als getuigen.↩︎
- Betrouwbaar, vgl vs 10e; vertrouwen.↩︎
- Vertaling van El (oppergod in het pantheon).↩︎
- Zie noot bij vs 9.↩︎
- Nl. de zonen en dochters van 43,6.↩︎