Spreuken 9,1-18
- Vertaling: Jan Geursen
- voor 1 november 2020: 7e van de herfst (A-jaar)
- uit Spreuken: Spreuken 9,1-18
Vertaling: Jan Geursen
Noten
-
In de grondtekst staat ‘nodigt (zij) uit’ achter ‘uitgezonden’, maar omdat op deze wijze de uitnodigings-woorden zelf (vs.4a) op het zinsdeel over de stad volgen en gescheiden raken van ‘nodigt zij uit’, is gekozen voor verplaatsing van het laatstgenoemde.↩︎
-
In het Hebreeuws staan de oproepen in vers 5 en 6 in het meervoud. In het Nederlands is de vorm van de gebiedende wijs meervoud niet meer gebruikelijk.↩︎
-
Ptajjoet ‘*verleiding’ is verwant aan p(è)ti, dat we in vss.4a,6a en 16a met ‘onkundig’ hebben vertaald, waarbij wij kozen uit een waaier van woorden met verschillende accenten, variërend van het oude ‘eenvoudig’, via ‘lichtzinnig’, ‘simpel’, ‘dom’ en ‘verleidbaar’ tot ‘onervaren’ en ‘ongeschoold’. Het werkwoord pata kent die verscheidenheid ook; in de Kal betekent het globaal: ‘verleidbaar zijn’ en in de Pi’el: ‘verleiden’.↩︎
-
Eigenlijk ‘op een zetel/troon’, maar, gelet op de tekstomgeving, klinkt hier toch meer een nadere kwalificatie van het ‘zitten’ in vs.14a door en heeft al kissé dus eerder een figuurlijke betekenis.↩︎