Matteüs 21,33-46
- Vierdag: 4-10-2020, 3e van de herfst
- Boek: Matteüs
- Perikoop: Matteüs 21,33-46
- Vertaler: Nico Riemersma
Vertaling
33
Luister naar een andere gelijkenis:
Iemand was huisheer,
die een wijngaard plantte
er een hek omheen zette
er een wijnpers in groef
een toren/boerderij bouwde
hem verhuurde aan wijngaardpachters
en op reis ging.
34
Toen dan de vruchtentijd naderde,
zond hij zijn knechten naar de wijngaardpachters
om zijn vruchten te ontvangen.
35
De wijngaardpachters die zijn knechten ontvingen,
de ene sloegen ze,
de andere doodden ze
en de derde stenigden ze.
36
Hij zond weer andere knechten,
meer dan de eerste,
Zij deden met hen hetzelfde.
37
Op het laatst zond hij naar hen zijn zoon,
zeggend:
‘Ze zullen voor mijn zoon respect hebben.’
38
Toen de wijngaardpachters de zoon echter zagen,
zeiden zij in zichzelf:
‘Deze is de erfgenaam.
Kom, laten wij hem doden
en [zo] het erfdeel hebben.’
39
Na ontvangst
gooiden ze hem de wijngaard uit
en doodden [hem] .
40
Wanneer dan de heer van de wijngaard komt,
wat zal hij met die wijngaardpachters doen?’
41
Ze zeiden hem:
‘De kwaden, op een kwade manier zal hij hen ombrengen
en de wijngaard zal hij aan andere wijngaardpachters verhuren
die hem wel de vruchten op hun tijd zullen teruggeven.’
42
Jezus zegt hun:
‘Hebben jullie nooit in de Schriften gelezen:
“De steen die de bouwlieden afgekeurd hebben,
deze is tot hoeksteen geworden;
van de kant van de Heer is dit gebeurd
het is wonderbaarlijk in onze ogen.”
43
Daarom zeg ik jullie,
dat van jullie het koninkrijk van God zal worden afgenomen
en gegeven aan een volk dat de vruchten ervan voortbrengt.
44
Hij die op deze steen valt,
zal ingedeukt worden,
en op wie hij ook maar valt,
die zal hij vermorzelen.
45
Toen de overpriesters en de farizeeën naar zijn gelijkenissen luisterden,
wisten zij dat hij [het] over hen zegt.
46
Hoewel ze hem zochten te grijpen,
vreesden zij de menigten,
aangezien zij hem voor een profeet hielden.