Exodus 20,7-17
- Exegese: Eep Talstra
- van Exodus: Exodus 20,7-17
Publieke eredienst en het goede leven.
De tekst van de ‘Tien Woorden’ laat een paar keer een wisseling van perspectief zien. JHWH begint in het eerste deel (vers 1-6) over zichzelf. Het zijn woorden van “ik”, JHWH, gericht aan Israël, “jij”. ‘Ik ben JHWH jouw God, die je uit Egypte heeft bevrijd’. Gemeenschappelijke geschiedenis, dat is de basis voor de ‘Tien Woorden’. Als je elkaar kent, is er draagvlak, heet dat in modern jargon.
Maar vanaf vers 7 tot 12 gaat de tekst over op uitspraken zonder ‘ik’. Het gaat nu over “jij” en “JHWH” in de derde persoon. Deze verzen gaan over de publieke eredienst, over het dagelijkse leven van Israël met God: het gebruik van de Naam, het houden van de Sabbat, de loyaliteit tussen de generaties.
In vers 13 tot 17 verandert het perspectief nog een keer. Daar wordt JHWH niet meer genoemd, want nu gaat het over “jij” en “de ander”, over de loyaliteit tussen mensen en het goede leven. Behalve de liturgie is er ook de dienst aan het geschapen leven. Je moet de ander niet kapot of rechteloos maken.
God dienen in de publieke ruimte
Vers 7–12 gaat over de maatschappelijke zichtbaarheid van Israëls trouw aan JHWH. Met taal over God en met rituelen moet je zorgvuldig zijn. Voor je het weet ben je vergeten wat ook al weer de bedoeling was. Om die reden staan er steeds argumenten bij: want, immers.