Lucas 18,1-8
- Vierdag: 20-10-2019, 5e van de herfst
- Boek: Lucas
- Perikoop: Lucas 18,1-8
- Vertaler: Frans Wiersma
Vertaling
2
Hij zei:
Er was4 een zekere rechter in een zekere stad
die God niet vreesde en voor geen mens respect had.
3
4
En een tijd lang wilde hij niet.
Daarna zei hij bij zichzelf:
Ook al vrees ik God niet en heb voor geen mens respect,
5
omdat zij het mij lastig maakt, zal ik deze weduwe recht doen,
opdat zij niet komt en mij ten slotte een klap in het gezicht geeft8 .
6
De heer zei:
Hoort wat de rechter van het onrecht9 zegt.
7
Noten
- er volgen nu twee parabels over bidden↩︎
- pantote cf. Hebr: tamied nl op het ritme van de liturgie, zoals ochtend- en avondgebed↩︎
- egkakein: van ev en kakos, kwaad. laf gedragen, uit slapheid nalaten, moe worden; moed verliezen, moedeloos worden; hl. 2Co4: 1 en 16; Gal6: 9; Ef3: 13; 2Th3: 13. Hemelsoet/Monshouwer: niet in boosheid verzanden↩︎
- met: ” er was eens….” (NBV) wordt het wel erg sprookjesachtig↩︎
- durativum↩︎
- ekdikein: uit het recht (dikè), maar sterker: wreken, in Hebr: nqm, cf. Gen4: 15, 24 en Ex21: 20vv↩︎
- ook met dikè↩︎
- NBV: “Anders blijft ze eindeloos (= eis telos?) bij me komen en vliegt ze me nog aan”↩︎
- NBV: “al minacht hij het recht”↩︎
- cf. P22:3 bij het ochtend- en avondgebed↩︎
- cf. HSV: “hoewel Hij hen soms lang laat wachten?” NBG: “en laat Hij hen wachten” WV95: “naar wie Hij welwillend luistert.” NBV: “of laat hij hen wacvhten?”↩︎
- cf. Abraham, Gen18: 25↩︎
- ara↩︎
- nl. dit vertrouwen in (uiteindelijke) gerechtigheid. VUL, NBV en SV, zonder lidwoord; WV95: “dit geloof”↩︎