Jona 4,1-11
- Vertaling: Jan Geursen
- voor 24 september 2017: 1e van de herfst (A-jaar)
- uit Jona: Jona 4,1-11
Vertaling: Jan Geursen
Noten
-
I.p.v. vluchtte heb ik modaal vertaald met wilde vluchten, omdat ik vluchtte naar Tarsis in het Nederlands de indruk wekt dat Jona Tarsis ook had bereikt. Maar dit was door de tussenkomst van JHWH niet het geval.↩︎
-
Het is niet onjuist om tob—min enkel met beter dan weer te geven, integendeel. Maar het is ook van belang om tob ook nog even apart te vertalen met goed om er de aandacht op te vestigen dat (en hoe) dit woord in vers 4 terugkomt.↩︎
-
Met A.S.van der Woude in zijn commentaar op Jona in de reeks de Prediking van het Oude Testament (Nijkerk, 1978) lees ik dit vers als het begin van een verklarende vertelling achteraf (flash back), die tot vs 9 gaat. Zo kan de vraag van vs 4 met die van vs 9 aangescherpt worden en kan het gesprek, dat na vs 4 lijkt te stokken, in vs 9 verder gaan om op de retorische vraag van 10 uit te lopen. De gedachte aan een flash back is overigens niet nieuw. De Statenvertaling heeft in de kantlijn bij vs 4 reeds aangetekend: Ofte/ want Jona was ter stadt uytgegaen.↩︎
-
Evenals in vs 2 vertaal ik hier modaal, omdat de schaduw van de wonderboom in vs 6c die van het bladerdak lijkt te vervangen en er over dit bladerdak verder niet meer gesproken wordt.↩︎
-
In het Hebr het werkwoord dat we dikwijls met geschieden vertalen. Maar deze weergave zou hier het Nederlands wel erg veel geweld aandoen.↩︎
-
De plant of boom, die in het Hebr. qiqajon heet, wordt doorgaans gehouden voor een ricinus, een plant die pijlsnel opschiet, een hoogte van 12 m kan bereiken en grote bladeren krijgt. De traditionele vertaling wonderboom wordt door velen verlaten omdat het Hebr. woord zelf niet op een wonder zinspeelt. Toch kies ik voor wonderboom omdat in het derde deel (blz.8) van de Nederlandse Oecologische Flora ( red. E.J.Weeda, R.Westra, Ch.Westra en T.Westra, Hilversum 1988) de ricinus met wonderboom wordt vertaald. Met de rubberboom en de cassave hoort hij tot de wolfsmelkfamilie.↩︎
-
Het Hebr. geeft hier aan dat gedacht moet worden aan redden van kwaad dat iemand of iets van buitenaf kan treffen. Dit zal een verbinding van kwaad met Jona’s boosheid of kwaadheid (zie 4,1) uitsluiten. Dan zou bij het kwaad dat Jona kan treffen, gedacht moeten worden aan vs 8, waar de zon, versterkt door de ‘snoeihete’ oostenwind, op het hoofd van Jona gaat steken, zoals de worm in vs 7 de wonderboom aanstak.↩︎
-
Met het Hebr. mochorat wordt een volgende tijd aangeduid. Vaak staat er jom (dag) vóór. Omdat dit woord hier ontbreekt, zou bedoeld kunnen zijn: toen het volgende morgenlicht opging. Maar dit gaat te geforceerd klinken.↩︎
-
Zie noot 2 en vergelijk met vs 9.↩︎
-
Zie noot 5.↩︎
-
Evenals bij goed—beter in vs 3 (zie ook noot 2) laat ik vóór meer dan het woord zoveel nog afzonderlijk klinken vanwege zoveel dieren (11d). Dan komt beter uit, dat de tekst, behalve over zoveel ménsen ook over zoveel díeren wil spreken.↩︎