Jesaja 25,1-9
- Vertaling: Kees van Duin
- voor 15 oktober 2017: 4e van de herfst (A-jaar)
- uit Jesaja: Jesaja 25,1-9
Vertaling: Kees van Duin
Noten
-
Duhm, Das Buch Jesaia (Göttingen, 1892): “Anspielung auf c. 9,5”. Vgl. ook 22, 11 en 37, 27. ↩︎
-
Vgl. voor het opvallende gebruik dat Jesaja maakt van de prepositie מִן zie 7,8; 17,1; 23,1; 24,10. Duhm: “Der erste Stichos ist überkünstlich”.↩︎
-
Vgl. Num 13, 28↩︎
-
Vgl. 26,16↩︎
-
Vgl. 4,6↩︎
-
Vgl. 30,28; 33,11; Ps 76,13↩︎
-
Duhm leest i.p.v. wand winter (alleen vocalisatieverschil). Zo ook Wildberger, BK X, 952.↩︎
-
Vgl. 17,12.↩︎
-
Dit woord alleen nog Hoogl 2,12↩︎
-
HAL houdt deze vorm voor een hifil-vorm van עָנָה. Mijns inziens is het een qal. Vgl. Jes 31,4; Zach 10,2; Ps 116,10; 119,67. Zie ook Mal 2,12. Vgl. ook 24,16 en Job 35,10.↩︎
-
Vgl. Job 1,5. Wildberger, BK X, 966: “Bei den שְׁמָנִים֙… ist kaum an Fleisch, sondern an Speisen, die mit viel Öl zubereitet werden, zu denken”.↩︎
-
Eigenlijk: wijnen die gefilterd zijn.↩︎
-
Het woord ‘aangezicht van’ dat voor ‘de sluier’ staat is weggelaten. Vgl. voor de wending Job 41,5 (Ned. vert. v.4): NBG: “de zoom van zijn kleed”, פְּנֵ֣י לְבוּשֹׁ֑ו (Delitzsch, Das Buch Jesaia, 4. Auflage [Leipzig, 1889]). De Naardense Bijbel heeft: ‘het aanschijn van de sluier’; Buber/Rosenzweig: ‘den Antlitzflor’.↩︎
-
Dit werkwoord wordt ook in Jes. 19,3; Ps. 21,10; 55,10 voor god gebruikt. En vgl. 1 Kor. 15,54.↩︎
-
I.p.v. לֹּ֥וט lezen velen לוּט, pt. pass. qal van de wortel לוּט gegeven de parallellie van v.7a en v.7b wel terecht ; vgl. 1 Sam 21,10.↩︎
-
Als voortzetting van v.7 zal de waw waarmee dat vers begint ook hier van toepassing zijn.↩︎
-
Vgl. 26,8.↩︎