Lucas 18,9-14

Vertaling

9
En hij zei tot degenen die geloven1 van zichzelf rechtvaardig te zijn en op anderen neerkijken2 deze gelijkenis.
10
Twee mannen gingen op naar de tempel om te bidden, de één een farizeeër, de ander een tollenaar.
11
De farizeeër stond bij zichzelf3 en bad: `O God, ik dank U dat ik niet ben zoals de andere mensen; rovers, onrechtvaardigen, overspeligen en ook niet zoals deze tollenaar.
12
Ik vast twee maal per week en draag tienden af van al wat ik bezit.’4
13
Maar de tollenaar stond op een afstand,5 wilde zijn ogen niet opheffen naar de hemel, maar sprak terwijl hij op zijn borst sloeg: `O God, verzoen u met mij zondaar.´
14
Ik zeg jullie: deze daalde gerechtvaardigd {`gerechtvaardigd´ wordt in de NBV weergegeven met `rechtvaardig in de ogen van God´. Het is opvallend dat de NBV de uitdrukking `in zijn ogen´ hier invoegt, terwijl het niet in de grondtekst staat, en elders weglaat, al staat het er wel (bv. Genesis 6,8).
Het gebed van de tollenaar veronderstelt dat de rechtvaardiging in Gods perspectief gebeurt, maar ik denk dat het hier ook om het menselijk perspectief gaat: de ervaring van vrijspraak en verzoening.}af naar zijn huis in tegenstelling tot de ander. Dus ieder die zichzelf verhoogt wordt vernederd, wie zichzelf vernedert wordt verhoogd.

Noten

  1. De NBV heeft hier `vinden´, maar er staat in het Grieks een perfectum van `peitho´: geloven, vertrouwen.↩︎
  2. voor niets houden↩︎
  3. `bij zichzelf´ kan een bepaling zijn bij het staan en bij het bidden (Jos de Heer, Lucas/Acta III, p. 97)↩︎
  4. aan de tempel, hij heeft dus het recht om daar te staan.↩︎
  5. het `van verre staan´ is een terugkerend thema in dit gedeelte van Lucas. Van de vader wordt in Lucas 15,20 gezegd dat hij zijn verloren zoon van verre ziet en ook van de 10 melaatsten lezen wij dat ze van verre blijven staan (Lucas 17,22)↩︎
Scroll naar boven