Jesaja 9,1-3 Ontkenning van Jes.9:2

 


Jesaja 9: 1-3 De ontkenning ontkennen..?

In de voorbereiding op de kerstnachtviering keek ik nog weer eens naar de bekende tekst van Jesaja 9. Daarbij stuitte ik in de Hebreeuwse bijbel op het kleine woordje `lo´ van vers 2, dat een ontkenning aangeeft.

Maar in het verband van de tekst lijkt dit zo onlogisch, dat bijna alle nieuwere vertalingen er voor kiezen om deze ontkenning simpelweg te negeren. De ontkenning wordt dus ontkend.

Andere vertalers (Oussoren) en commentatoren maken er een aangepaste tekst van: door samentrekking van haggoi (het volk) en lo, wordt dan gelezen: `haggilah´ (gejuich): U hebt het gejuich vermeerderd.Maar zo´n samentrekking is niet zonder problemen: er vallen letters weg en andere letters moeten ingelezen worden…

Andere vertalers lezen dit woordje `lo´ in plaats van met een aleph (niet, neen), met een waw (voor hem), wat dus aan de uitspraak niet veel verandert maar wel aan de betekenis.

De zin wordt dan als volgt: `U hebt het volk talrijk gemaakt, voor hem de vreugde groot gemaakt..´ (o.a. Chouraqui) `Voor hem´ slaat dan terug op `het volk´, maar dan is het pro-bleem dat er in de directe omgeving van deze tekst steeds een meervoud gebruikt wordt: zíj zien een groot licht, over hen straalt een licht, zij juichen…etc. In vers 3 gaat de tekst weliswaar over op enkelvoud, maar het woordje `ki´ (want) geeft daar ook een nieuwe alinea aan.

Snijders kiest in zijn commentaar (POT)er voor om het `lo´ te lezen als `lu´ en het dan te duiden als affirmatief partikel: zeker, waarachtig.. Maar die betekenis van `lu´ kan ik in het woordenboek niet terugvinden….Integendeel doorgaans geeft `lu´ in een vraagzin een irrealis aan, iets dat dus juist geen bevestiging kan krijgen.

Dus is mijn voorstel dit `lo´ toch als ontkenning te laten staan, maar dan met de betekenis van een versterkende zelfcorrectie. Ik zou dus willen vertalen: U hebt het volk talrijk gemaakt, neen, U hebt de vreugde groot gemaakt ! De aanwas van het volk krijgt dan een overtreffende trap in de vermeerdering (verdieping) van de vreugde…

Behalve dat andere varianten van de te lezen tekst problematisch blijven, is er wellicht ook in de woorden van Jesaja zelf een aanknopingspunt, om het ontkennende `lo´ te handhaven.

In de verkondiging van Jesaja is een groot, talrijk volk niet erg op z´n plaats. Deze profeet benadrukt immer bij herhaling dat God “een rest van Israël” behouden zal. Zie bijv. Jes. 10:20-23. Zijn eigen zoon heeft hij de naam Sjear jashub gegeven: een rest keert terug

Dat sluit ook precies aan bij de herinnering aan Midjansdag, toen het geweldige leger van de Midjanieten (talrijk als sprinkhanen, Ri. 7:12) door de kleine bende van Gideon (ook de rest van een groot leger) op de vlucht gejaagd werd…! Omgekeerd evenredig aan de omvang van het volk, is echter de vreugde over de redding die de HEER geschonken heeft.

Als we de ontkenning van Jesaja serieus nemen, is de kleinheid van het kind gewaarborgd

en hoeft kerstnacht geen massa-evenement te zijn.

Hieronder mijn vertalingsvoorstel voor Jesaja 9:1-3:

1
Het volk dat wandelt in duisternis,
zij zien een groot licht,
die wonen in een land van doodsschaduw,
over hen straalt een licht.
2
U hebt het volk vermeerderd,
neen, de vreugde hebt U groot gemaakt.
Zij verheugen zich voor uw aangezicht,
als de vreugde bij de oogst,
als wanneer zij juichen
bij het verdelen van de buit.
 
3
Want het juk dat hem drukt,
en de stok op zijn schouder,
de roede die hem drijft,
hebt gij verbroken,
als op Midjansdag.
Scroll naar boven