Toegewijde Toneelspelers

Vertaling

1
De Farizeeën en sommige Schriftgeleerden die uit Jeruzalem kwamen,
schoolden samen bij hem.
2
En ze zagen
dat sommige van zijn leerlingen met ongewijde1 oftewel ongewassen handen brood aten
3
— want de Farizeeën en al de Judeeërs eten niet
als ze niet de handen gewassen en gewrongen2 hebben,
vasthoudend aan de overlevering van de ouderen.-
4
en van de markt eten ze niet,
als ze zich niet besprenkeld3 hebben.
En er zijn vele andere dingen
die ze hebben overgenomen
waar ze aan vasthouden.
Het onderdompelen van bekers, zowel van aardewerk als koper.
5
En de Farizeeën en de schriftgeleerden ondervroegen hem:
Waarom wandelen uw leerlingen niet volgens de overlevering van de ouderen,
maar eten zij het brood4 met ongewijde handen.
6
En hij zei tot hen:
Jesaja heeft mooi over jullie toneelspelers5 geprofeteerd,
zoals geschreven is.
Dit volk eert mij met de lippen,
hun hart echter houden ze ver van mij.
7
Tevergeefs vereren ze mij,
ze onderwijzen lessen, instellingen van mensen.
8
Het gebod van God nalatend,
houdt u vast aan de overlevering van mensen
9
En hij zei tegen hen:
jullie stellen het gebod van God mooi terzijde
om jullie overlevering overeind te houden.
10
Mozes heeft gezegd:
Eer uw vader en uw moeder
en:
Wie zijn vader of moeder vervloekt,
is ten dode opgeschreven.
11
Maar jullie zeggen6 :
Indien iemand tot zijn vader of moeder zegt:
Alles van mij
waarmee u geholpen zou zijn
is korban,
dat is een gift.
12
Laten jullie niet toe
dat hij nog iets voor zijn vader en moeder zal doen.
13
Jullie verklaren het woord van God ongeldig met de overlevering
die jullie overleveren7 .
Jullie doen veel van dat soort zaken.
 
14
En toen hij de menigte er weer bij had geroepen,
zei hij:
luister allen naar mij
en onthoud:
15
Niet wat van buiten de mens bij hem naar binnen gaat
kan hem ontwijden,
maar wat van de mens uitgaat
is wat de mens ontwijdt.
8
17
En toen hij een huis was ingegaan weg van de menigte,
ondervroegen de leerlingen hem naar de gelijkenis.
18
En hij zei tot hen:
Zijn jullie dan zo onbevattelijk?
Weten jullie niet
dat alles wat van buiten bij de mens naar binnengaat
hem niet kan ontwijden?
19
Omdat het niet bij zijn hart naar binnen gaat,
maar in de maag
en in de afvoer komt het eruit.
Alle voedsel rein verklarend
20
zei hij echter:
Dat wat van de mens uitgaat,
dat ontwijdt de mens.
21
Want van binnen uit het hart komen de slechte overwegingen:
Prostitutie, diefstal, moord
22
echtbreuk, hebzucht, kwaadaardigheid9,
bedrog, wellust, jaloezie, lastering, hoogmoed, dwaasheid.
23
Al deze slechte dingen komen van binnen uit
en ontwijden de mens.

Noten

  1. κοινός wordt doorgaans vertaald met onrein, maar dan zou het overbodig zijn om te vermelden dat het om ongewassen handen gaat. Bovendien wordt het woord ἀκάϑαρτοϛ ook al met `onrein´ vertaald. Κοινόϛ betekent `algemeen, `gemeenschappelijk´ (denk aan de term Koine Grieks voor de omgangstaal in de Hellenistische wereld) en in een cultische context heeft het de betekenis van profaan. Vandaar dat ik hier kies voor `ongewijd´ en het corresponderende werkwoord κοινόω met `ontwijden´ vertaal.↩︎
  2. πυγμή `met de vuist´, hier vertaald als `gewrongen´↩︎
  3. βαπτίσωνται – Veel vertaling volgen hier de tekstvariant βαπτίζωνται (zij wassen zich), de lezing ῥαντισωνται (zich besprenkelen) heeft m.i. betere papieren.↩︎
  4. I.t.t. staat vers 2 staat ἄρτος (brood, maaltijd) hier in het enkelvoud↩︎
  5. ὑποκριτής wordt vaak vertaald met `huichelaar´, maar kan beter worden weergegeven met de oorspronkelijke betekenis `toneelspeler´, te meer omdat paradosis (overlevering) ook `toneelstuk´ kan betekenen.↩︎
  6. v 11-12 Ook in het Grieks lijkt deze zin niet goed te lopen↩︎
  7. Zit er een dubbelzinnigheid in de tautologie? `de overlevering die jullie overleveren, d.w.z. verraden…↩︎
  8. Luister als je oren hebt om te luisteren (Vers 16 ontbreekt in de betrouwbaarste handschriften, is waarschijnlijk ingevoegd vanuit Marcus 4,23)↩︎
  9. Opvallend: de eerste 6 ondeugden staan in het meervoud, de laatste 6 in het enkelvoud.↩︎
Scroll naar boven