De storm op het meer
- Vierdag: 26-7-2015, 6e van de zomer
- Boek: Marcus
- Perikoop: Marcus 6,45-52
- Vertaler: Kees Meijer
Vertaling
45
Meteen dwingt hij zijn leerlingen om in te stappen in de boot
om voor hem uit naar de overkant, naar Betsaida te gaan,
terwijl hij zelf de massa laat gaan1 .
46
47
48
49
Maar als zij hem zien wandelen op de zee
denken ze dat hij een spook is
en ze schreeuwen het uit;
50
want allen zien ze hem en zijn ze verbijsterd.
Meteen praat hij met hen
en zegt tegen hen:
Houdt moed, ik ben het;
vreest niet.
51
Hij stapt bij hen in de boot
en de wind neemt af;
maar in zichzelf zijn ze nog veel meer
buiten zichzelf geweest;
52
want bij de broden hebben ze het niet begrepen,
maar hun hart is verhard gebleven.
Noten
- ἀπολύω is: verlaten, laten gaan, loslaten, vergeven↩︎
- ἀποτάσσομαι – Waar haalt de NBV de invulling: “van de mensen” vandaan?↩︎
- ὄψιος – letterlijk: laat; vaak laatst van de dag, daarmee avondschemering/schemerig. Het woord staat in de genetivus absolutus.↩︎
- erg veel moeite doen, martelen↩︎
- mogelijke vertalingen: voorbijgaan, aankomen↩︎