Lucas 2,1-20

Vertaling

1
Het geschiedde1 in die dagen,
daar werd een verordening2 uitgegeven
van de kant van keizer Augustus3
om de hele bewoonde wereld4 in te schrijven5 .
2
Die inschrijving6 – de eerste – geschiedde onder het stadhouderschap over Syrië van Cyrenius7 .
3
Allen gingen uit om ingeschreven te worden, ieder naar zijn eigen stad.
4
Zo trok ook Jozef8 op vanuit Galilea uit de stad Nazareth9,
naar Judea naar de stad van David die Bethlehem wordt genoemd,
omdat hij10 uit het huis van David is, zijn stamvader,
5
om ingeschreven te worden met Maria
de vrouw met wie hij getrouwd11 is; zij is zwanger.
6
Het geschiedde toen zij daar waren12,
daar werden de dagen13 vervuld van haar baren{of: dat zij baren zou. Cf. Vergilius
Maro ecloga quarta
Jam redit er Virgo
Tu modo nascentie puero
surget gens aurea mundo
Ille deum vitam accipiet, etc.}
7
en zij baarde14 haar zoon15,
de eerstgeborene16
en zij wikkelde hem in doeken{In 1223 kreeg Franciscus van Assisi toestemming van de Paus om tijdens kerstnacht de mis buiten in de natuur te vieren.
Bij het klooster in Greccio is een grot die Franciscus deed denken aan de Geboortegrot in Bethlehem, waar hij was geweest en in deze grot maakte hij een kerststal en vierde daar de mis}
en legde hem neer in een kribbe17,
want zij hadden geen verblijfplaats in het gastenverblijf18 .
8
Herders waren er in die streek19, die buiten zaten
en de nachtwacht waakten over hun kudde.
9
Een bode van de Heer kwam erbij staan20
en de heerlijkheid van de Heer straalde om hen heen
en zij waren bevreesd21, met grote vreze
10
en de bode zei tegen hen:
‘Weest niet bevreesd, zie!
ik verkondig jullie goed nieuws22
grote vreugde die voor heel het volk23 zal zijn:
11
voor jullie is heden een redder24 geboren,
die is de Messias de Heer25,
in de stad van David.
12
Dit zal voor jullie het teken zijn:
jullie zullen een kindje vinden,
in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe’
13
Plotseling geschiedde mét de bode
een menigte van de hemelse heerscharen,
die God loven en zeggen:
14
‘Eer26 in de hoogste aan God en op aarde vrede
in mensen van welbehagen!’27
15
Het geschiedde toen de boden waren weggegaan
van hen naar de hemel,
daar spraken de herders tot elkaar:
‘Laten wij naar Bethlehem gaan28
en kijken naar dat woord29
dat geschied is,
dat de Heer ons heeft meegedeeld{gnoorizoo: bekend maken, in LXX voor o.a. yadaä.
16
Zij gingen, zij haastten zich30
en zij troffen31 zowel Maria aan en Jozef,
alsook het kindje32 liggend in de kribbe.
17
Toen zij het zagen,
maakten zij het woord
dat hen is gesproken over dit kind33 bekend
18
en allen die het horen verwonderden zich over
wat tot hen is gesproken door de herders.
19
Maria34 heeft al die woorden bewaard, zij sloot ze in haar hart35 .
20
De herders gingen terug,
terwijl zij God verheerlijkten en loofden36
vanwege alles wat zij hebben gehoord en gezien,
zoals tegen hen gesproken is.

Noten

  1. geschiedde: wa jehi, cf. vss. 6 en 15: het woord gaat geschieden, dus de drieslag in dit verhaal niet wegvertalen↩︎
  2. dogma, ook bevel↩︎
  3. Octavianus 63 BCE – 14 CE; het woord geschiedt binnen de wereldgeschiedenis↩︎
  4. oecumene↩︎
  5. apografein i.d.z.v. Lat. Census↩︎
  6. cf. noot Willibrordvertaling bij Lk2: 2: ‘duurde’ van 7 vóór tot 7 na Christus, cf. Hand 5: 37↩︎
  7. Publius Sulpicius Quirinius, landvoogd in 6 CE sterft 12 BCE, daarom kiest WBV voor ‘had voor het eerst plaats toen Q landvoogd was’↩︎
  8. Jozef cf. 1: 27; anabainein: opgaan m.n. naar Jeruzalem↩︎
  9. cf. 1: 26↩︎
  10. Sinaïticus: omdat beiden – waren↩︎
  11. mnèsteuoo: ten huwelijk vragen, naar de hand dingen, verloofd, uithuwelijken, ten huwelijk gegeven worden in Mat.1: 18, Lk1: 27 en 2: 5↩︎
  12. cf. Lk. 1: 57↩︎
  13. Ps.90: 12↩︎
  14. tiktein – cf. 1: 31↩︎
  15. Gal.4: 4↩︎
  16. cf. Ex.13: 2↩︎
  17. fatnè – Lk.2: 7, 12, 16 en 13: 15. LXX o.a. Jes.1: 3 en daar komen de os en de ezel, choor wechamoor (schorriemorrie) vandaan↩︎
  18. kataluma: herberg, gastenverblijf, maar ook gewoon: kamer: Mk.14: 14 en Lk. 22: 11; cf. pandocheion alleen in 10: 34: herberg. Vulg. diversorium. De stal komt bij Just. Mart. Plm. 150) Protoevangelie van Jacobus (midden 2de eeuw) noemt in 18: 1 de grot. Het kan gewoon in een privéhuis zijn geweest cf. 2Kon.4: 8 – 10; of in een kamer cf. Lk.22:11; een karavanserai↩︎
  19. choorè: open veld↩︎
  20. efistèmi – typisch Lk-woord: 18 van 21↩︎
  21. fobeisthai fobon megan – is iets anders dan schrikken of bang zijn (NBV): ‘huiver voor de Eeuwige’ In de Bijbel komt ‘Vrees niet’ 365 maal voor (Deurloo)↩︎
  22. typisch Lk.10 uit 11↩︎
  23. qol ha-‘ama = allen↩︎
  24. cf. Lk.1: 47↩︎
  25. christos kyrios: zonder lidwoorden alleen hier in NT; de gezalfde Heer of Christus de Heer↩︎
  26. doxa↩︎
  27. eudokia: oudste en beste mss of eudokias – cf. Vulg: homines bonae voluntatis: goede wil; cf. Fil.2: 13 en Ps.51: 20. Niet ‘alle’ zoals NBV↩︎
  28. dierchestai: bij Lk/Hand. 3 x zoveel als in de rest NT↩︎
  29. rèma – dabar; cf. vss. 17, 18. Het WOORD is geschied (15),bekend gemaakt en gesproken (17) bewaard (18) gehoord (20) en gesproken (20). Dus niet: ‘met eigen ogen zien wat er gebeurd is’ NBV, zij (vs. 20) ‘hebben gehoord en gezien, zoals tegen hen gesproken is’: het woord↩︎
  30. speudoo: spoeden, zich haasten Hand.20: 16, 22: 18; part. speusas: haastig snel, Lk.2: 16, 19: 5 en 6; trans. Iets bespoedigen, 2Pt3: 12↩︎
  31. aneuriskein alleen hier en in Hand. 21: 4, vinden, aantreffen↩︎
  32. brefos: pasgeboren kind, vrucht van de moederschoot↩︎
  33. pais: kind, zoon, knecht, dienaar↩︎
  34. Deurloo in ‘OLV baart een zoon’: Maria is bij Lukas de gestalte bij uitnemendheid van het ‘Hoor Israël’ (Dt.6: 4). Om geen andere reden dan deze prijzen alle geslachten haar gelukkig (1:48)↩︎
  35. cf. Lk.2: 51; cf. Gen.37: 11↩︎
  36. cf. LXX Dan.3: 26,55↩︎
Scroll naar boven